De foto van het zwarte gat met daaromheen de geeloranje rand licht is in 2019 de hele wereld al overgegaan. Dus zoekt Heino Falcke andere foto’s om te projecteren op de schermen achter hem. Hij vist een snoer uit een kastje. Past niet. Een andere kabel. Past ook niet. Als de juiste kabel eindelijk opgespoord is, lukt het niet om in te loggen. “En dat op een bètafaculteit”, zegt hij droogjes en met zelfspot.
Telescoop
Ineens verschijnt op een van de schermen een magistrale foto: een verzameling sterren – voor het oog van de leek althans – met in het midden een groot, helder schijnsel waar aan twee kanten knalroze wolken licht uit spuiten. Adembenemend, vinden beide Vissers.
Dit is de wereld waarin Falcke thuis is. Wat een verzameling sterren lijkt, is in werkelijkheid een cluster sterrenstelsels, legt hij uit. Daarvan zijn er, naast onze eigen Melkweg, in de ruimte wel twee biljoen. “Het licht in het midden is het centrale sterrenstelsel in dat cluster. Daar zitten misschien wel duizend miljard sterren in. In het midden zit een superzwaar zwart gat.”
Aan de randen daarvan spuiten plasmastralen naar buiten. “Radiostraling die je met het blote oog nooit zou kunnen zien”, verklaart Falcke. “Voor deze foto hebben we een optische foto, gemaakt met de ruimtetelescoop Hubble, gecombineerd met een opname van een radiotelescoop. Daardoor zijn die plasmastralen zichtbaar geworden.”
Twee paleizen
“U bent er open over dat u gelooft”, weet Rob Visser. “Is dat geloof gegroeid toen u een jonge wetenschapper was, of was dat er al?” De sterrenkundige, die ook als lekenprediker voorgaat in de Evangelische Kirche Frechen, vertelt dat hij is opgegroeid in een christelijke omgeving. “De kerkdiensten vond ik als kind nogal droog. Ik twijfelde niet aan God, maar Hij voelde heel ver weg.”
Dat veranderde toen hij ongeveer 14 jaar was. “Op een ochtend werd ik, zonder dat er iets bijzonders was gebeurd, doorstroomd door het besef: God is liefde. God is persoonlijk, ervoer ik toen.”
Dat beleeft hij ook zo als hij bezig is met zijn werk. “Zonder mijn geloof zou het heelal indrukwekkend, maar ook bedreigend en leeg zijn.” Hij noemt het de ‘twee paleizen’ van God: “Een paleis zegt iets over de koning. God heeft als ene paleis het heelal, dat laat zien hoe groot en overweldigend Hij is. Als mens stel je niets voor. Het andere paleis is de stal van Bethlehem. Daaraan zie je: God benadert de mens.” Paul Visser vult aan: “En als God zich in het diepst van je gedachten met je inlaat, is dat op een nóg kleiner niveau. Tegelijk is dat enorm, als je bedenkt dat Hij dat bij tallozen doet.”
Groter geloof
Zijn werk confronteert Falcke – als wetenschapper en als gelovige – met grote vragen: “Hoe is uit die grote chaos het heelal ontstaan, met daarin als klein eilandje de aarde? Waarom is het heelal zoals het is? Voor mij blijft dat een wonder.”
“Veel medegelovigen benadrukken dat de aarde zesduizend jaar oud is en in zes dagen geschapen is, omdat het zo in de Bijbel staat”, weet Rob Visser. “Tegen u zullen ze zeggen: u gelooft niet.”
Falcke is zich daarvan bewust. “Of je nu gelooft dat de aarde zesduizend jaar of een paar miljard jaar oud is, in beide gevallen kun je ervan overtuigd zijn dat er een Schepper is. God had het ook in een seconde kunnen doen. In Genesis lees je dat de maan, de sterren en de zon op de vierde dag gemaakt zijn. Die bepalen onze tijd, dus op dat moment begint de menselijke tijd pas. In de scheppingsdagen daarvoor was het Gods tijd. We weten uit de Bijbel niet hoelang die duurde.”
Maar als sterrenkundige kan hij niet anders dan concluderen dat de wereld miljarden jaren oud is. “Mensen zijn bang dat ze hun geloof kwijtraken als ze bepaalde aannames loslaten. Maar je hoeft niet bang te zijn voor de wetenschap. Je geloof wordt er juist sterker en groter door.”
Eeuwigheid
“Het scheppingsverhaal is geen journalistiek verslag, maar openbaart iets van oorsprong en doel”, stelt Paul Visser. “Wij kunnen niet bevatten wat tijd en eeuwigheid voor God zijn.”
‘Eeuwigheid bestaat alleen bij God’
“God heeft Zijn eigen tijd”, zegt Falcke. “In de Bijbel lees je dat een dag voor God is als duizend jaar en duizend jaar als een dag. Eeuwigheid bestaat alleen bij God.”
Daar stemt Rob Visser mee in. “Wij spreken vaak over God alsof het gaat om iemand met handen en voeten, met wie je persoonlijk kunt sparren. Het gevaar is dat je God dan te klein maakt. Misschien zouden we God beter kunnen omschrijven als een werkelijkheid die de mens omvangt.”
“Er gebeurt niets waar God niet bij betrokken is”, daar is Falcke van overtuigd. “Hij doordringt en omarmt ons en is overal. De mens is niet alleen een verzameling van stof en natuurwetten. We kunnen God proberen te begrijpen door naar de natuur te kijken en door met elkaar te spreken. In wat wij zeggen, kan Gods Geest spreken.” “Je kunt God nooit opsluiten in een beeld”, beaamt Paul Visser. “Tegelijk kunnen wij wel het nodige van Hem gewaarworden. Anders zouden we het geloof verliezen.”
Begrensd
Rob Visser vraagt zich af hoe het zit met tijd. “U hebt in een ander interview uitgelegd dat de snelheid van het licht begrensd is, namelijk altijd 300.000 kilometer per seconde, en dat dat bepalend is. Als de lichtsnelheid onbegrensd zou zijn, zou er ook geen geschiedenis zijn. Dat vond ik heel verrassend.”
Falcke: “Licht definieert de tijd. Doordat de lichtsnelheid begrensd is, kunnen dingen onafhankelijk van elkaar gebeuren. Met een oneindige lichtsnelheid zou alles door elkaar heen lopen. Door die begrensde snelheid is het mogelijk dat hier iets gebeurt en daar ook, zonder dat die twee gebeurtenissen met elkaar te maken hebben.”
Tegelijkertijd zorgt die begrensdheid voor onzekerheid. “Wil je heel precies meten, dan moet je eigenlijk oneindig lang meten. Dan zouden we alles kunnen voorspellen, ook de hele toekomst van het heelal. Maar we kúnnen niet oneindig lang meten. Over het algemeen liggen bepaalde ontwikkelingen vast: de aarde blijft om de zon draaien, iedereen wordt gemiddeld rond de 80 jaar oud. Maar in detail kan er ook iets anders gebeuren: je kunt morgen al dood zijn.”
‘Ik vertrouw op een creatieve God’
Het duizelt de beide Vissers als Falcke ook nog begint over zwaartekracht en thermodynamica. Tijd blijft iets raars, vindt de sterrenkundige. “Door de schepping is de tijd pas ontstaan. Maar we weten niet waarom er tijd is, wel dat er een begin was en ook een einde zal zijn. Volgens de wetten van de thermodynamica streeft alles naar evenwicht. Als er een oneindige hoeveelheid tijd zou zijn, zou alles op een gegeven moment in perfect evenwicht zijn. Maar dan zou er niets meer gebeuren en niets meer bereikt worden. Natuurkundig gezien is het dus zo dat als iets oneindig lang zou duren, je op een gegeven moment ook niet meer zou leven. Juist het feit dat er ooit een begin was, maakt het mogelijk dat wij kunnen leven en denken en voelen.”
Hoopvol
Falcke maakt vaak mee dat jonge wetenschappers cynisch zijn over de toekomst: “De zon zal ooit exploderen, de aarde zal verdwijnen, dus alles gaat toch ten onder, hoor je dan.”
“Maar”, aarzelt Rob Visser, “ik heb altijd gedacht dat het heelal een kracht in zich droeg waardoor het altijd doorgaat. Er worden toch steeds nieuwe zonnestelsels geboren?” Falcke: “Klopt. Maar uiteindelijk komt alles tot een einde. In het heelal komt energie vrij, daardoor ontstaan nieuwe sterren en planeten. Maar tegelijkertijd is er ook energieverlies. Op de heel lange termijn zullen alle sterren zijn opgebrand en houdt het heelal op te bestaan.”
‘De hoop voor de toekomst put ik alleen uit God zelf’
Rob Visser valt even stil. Paul Visser reageert: “Het apocalyptisch perspectief is dus reëel.” Het is net als met het leven van een mens, onderstreept Falcke: ook dat heeft een begin en een einde op aarde. “Maar ik weet: ook als mijn einde komt, heb ik nog steeds een toekomst, mét God.” Ook voor het heelal heeft hij hoop. “Ik vertrouw op een creatieve God. Het wás al een grote verrassing dat God dit heelal heeft geschapen. Wie weet wat Hij nog gaat doen.” “Het leven is veilig in de handen van God, mag je dus zeggen”, mijmert Rob Visser. “Wat er ook gebeurt, God blijft”, beaamt Falcke. “Mijn hoop voor de toekomst put ik helemaal uit God.”
---
Heino Falcke (1966) woont in Duitsland, is getrouwd en vader van drie twintigers. Hij is hoogleraar astrodeeltjesfysica en radioastronomie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij doet onderzoek naar de grenzen van het heelal en superzware zwarte gaten.
Falcke is aangesloten bij de Evangelische Kirche Frechen, een protestantse gemeente in Duitsland. Hij gaat daar regelmatig voor als lekenpredikant. “De omgeving van Keulen was vroeger uitsluitend katholiek, Frechen was het enige dorpje waar protestantse gelovigen mochten wonen. De familie van mijn moeder woont daar al drie- tot vierhonderd jaar. In 1716 werd er een protestantse kerk opgericht, onder andere gefinancierd met geld van Nederlandse protestanten.”
Tekst: Marusja Aangeenbrug | Foto’s: Sjaak Verboom