Deze overdenking komt uit de laatste aflevering van 'Petrus in het land' (30 april), KRO-NCRV). De hele aflevering terugkijken? Ga dan naar NPO Start.
‘Na de kerkdienst is het hier een gezellige boel met koffie en koek. We hebben een heus schema voor gemeenteleden: wie bakt vandaag de koek? We hebben trouwens, als ik erover nadenk, wel meer schema’s: wie doet de deur open? Wie ruimt de boel op? Wie is de organist van dienst? In het begin moest ik daar erg aan wennen, maar ik ben het gaan waarderen. Mensen die zo veel tijd besteden aan onze kerkelijke gemeenschap, mensen die zich inzetten voor een betere wereld.
Wij zijn een kerk van doeners. En dat is prachtig natuurlijk, maar het heeft ook een andere kant. De wereld willen veranderen is mooi, maar er is zo veel te doen. En als je eenmaal bent begonnen en het gaat niet meer, wat dan? Ik moet denken aan het boek van de psalmen.
Psalm 126 is een lied dat mij dierbaar is. Het lied brengt een herinnering: weet je nog toen God grootse dingen deed? Onze mond vulde zich met een lach en onze tong brak uit in gejuich. Het was alsof we droomden. Keer ook nu ons lot, de realiteit blijkt plotseling heel anders. De werkelijkheid is zo veel weerbarstiger.
Die dubbelheid proef ik ook bij het paasfeest, dat we onlangs nog met elkaar hebben gevierd. De Heer is opgestaan, Hij leeft. Halleluja. Maar in één adem door staat de aarde in brand. De Schepping kraakt. Heer, ontferm U.
In het hart van Psalm 126 klinkt: keer ook nu ons lot. Maar daar eindigt het lied niet mee. Het eindigt met een zaaier, eigenlijk een groepje zaaiers. Mensen die de handen uit de mouwen steken, die aan de slag gaan. Maar er is iets met dat groepje, zij die in tranen op weg gaan. Het zijn geschonden mensen, mensen met tranen op de wangen.
Waar staan die tranen voor? Verdriet, frustratie. Maar voor mij zijn het ook tranen van onverzettelijkheid, van strijdbaarheid. Kan ik met dat groepje meegaan? Wil ik met mijn tranen meegaan met dat groepje en zaaien? Blijven geloven en zaaien, een nieuwe hemel, een nieuwe aarde. Zij die in tranen op weg gaan zullen oogsten met gejuich en prachtige beloften. Maar durf jij dat?’