Ik hou van het kerkelijk jaar. De terugkerende verhalen die in alle eenvoud traag gelezen worden uit een klassieke vertaling, of die goed worden verteld. Ik merk dat ik steeds minder verlang naar het alternatieve, het leuke, het experimentele. Zou het de leeftijd zijn? Heb ik ook al heimwee naar het oude vertrouwde? Ik ken het verhaal, ik weet toch wat er komt? En toch. Willem Barnard schreef ooit dat hij dat ene woord van de Opgestane in de tuin nooit met droge ogen kan lezen: ‘Maria’. Is dat sentimentele geraaktheid? Voer voor psychologen? Nee. Ik noem het liever de heilige Geest, die wonderlijke kracht die woorden levend maakt. Die mij uit de tijd tilt, en voorbij de dood nieuw leven laat zien.
'Hier ben ik', antwoordde Samuel."
I Samuel 3:15-17
Hier ben ik
In het tedere verhaal van Samuel gebeurt voor mij keer op keer het wonder. Dode, eeuwenoude woorden komen een voor een tot leven. Het verweesde jongetje in die veel te grote kille tempel, de drievoudige roep in de nacht. Opnieuw glimlach ik om zijn misverstand, weer voel ik de koude voeten op de stenen vloer. Tot de roep, zoals die in de paastuin, mij treft: 'Samuel, Samuel!’, en ik misschien zelfs ‘hier ben ik’ zeggen kan.
Sympathie voor Eli
Dan Eli. Mijn sympathie voor hem groeit met de jaren. Hij doet het maar, al die tijd. De gebeden, de lofzang, het offer. Als het moet veegt hij de vloeren, houdt hij de orde. En zijn zonen. Tja. Is hun corruptie misschien toch zijn schuld? Zijn positie, zijn priesterschap, of toch zijn opvoeding (je bent te slap zoals ze altijd zei…) Misschien heeft hij zich te vaak teruggetrokken, schuilend bij zijn God, zijn geloof? Weg van de wereld, het teveel, het gedoe? Daar zijn waar stilte is.
I Samuel 3:3
Troostrijk licht
Jaar na jaar ziet hij de mensen komen en vooral gaan. Het wordt steeds leger rond het altaar. Wie er nog komen, komen voor de dood. Maar hij bleef en zal blijven. De oude teksten spellend, biddend tot God. Steeds minder woorden zijn genoeg. Iemand moet de lamp brandend houden. Troostrijk licht. Laten we Eli eren. Hij houdt de plek voor het wonder in stand. Het huis voor de stem in de nacht. Als Jozef van Arimatea het graf. En als dan eindelijk na al die jaren God spreekt is het niet tot hem, maar maakt hij toch ruimte. Zonder een spoor van wrok.
Het licht komt de kerk in
Het doet me denken aan een prent uit een kinderbijbel. Hierop staat dat jongetje Samuel bij twee enorme deuren. De opgaande zon straalt hem over de bergen tegemoet. Ik stel me zo voor dat het licht ook Eli wekt, ook al staat dat niet op de plaat.
Zo is het nu ook: het licht komt de kerk in. Het oude boek gaat weer open. De woorden die we bijna allemaal kennen klinken als nieuw. Ook wij worden uit de nacht geroepen. Pasen.