Licht speelt een belangrijke rol in het christelijk geloof. In het lied 'Licht dat ons aanstoot in de morgen' van Huub Oosterhuis bezingen we het goddelijke licht dat ons draagt, maar ook het licht dat wij zelf in ons meedragen. Het goddelijke licht in dit lied is zowel het licht dat ons als kinderen draagt, als het licht dat wij in onszelf dragen, als een kind in ons. We zijn ook zelf lichtdragers, die de verantwoordelijkheid hebben om dat licht te delen en door te geven.
Eigen verantwoordelijkheid
Onze eigen verantwoordelijkheid voor het licht werd ik me pas weer sterk bewust, toen ik erg geraakt werd door een heel teder koraal in het Weihnachtsoratorium van Bach. Daarin wordt gebeden dat Jezus, het licht van de wereld, God-met-ons, in mijn hart een heel zacht bedje voor zichzelf maakt om daarin te rusten.
Hoe onwennig en ongemakkelijk het ook kan zijn, het koraalvers nodigt mij uit om me te openen voor de idee dat God zo kwetsbaar als een ‘slapend kindje’ in mij aanwezig wil zijn. Waardoor ik in zekere zin verantwoordelijk word voor God.
Zachtheid van een kind
God zorgt niet alleen voor mij. Op een bepaalde manier moet ik ook voor God zorgen. Of misschien beter: God zorgt voor mij, door zich aan mijn zorg toe te vertrouwen. Want als een weerloos en slapend kindje wekt God mijn zachtheid. De zachtheid van een kind. God als ontwapenend, slapend kindje diep in mijn binnenste, nodigt mij uit om mezelf te ontwapenen, en me te ontdoen van masker en harnas, waarmee ik God, de ander en de wereld op afstand houd.
Raakbaar worden
Concreet zie ik het zorgen voor het slapend kind in ons als het steeds opnieuw naar binnen keren in onszelf, zodat onze zachtheid weer gewekt wordt en wij weer raakbaar worden voor God, de ander, de wereld en de schepping; weer gevoelig worden voor de vreugde, het lijden en het verdriet van onze medeschepselen.
Licht doorgeven
Dat vraagt van ons dat we de weg naar het slapend kindje, de weg naar het licht, in ons open houden. Dat we de weg naar het slapend kindje vrijmaken van puin, harde stenen en gruis die er steeds weer op komen te liggen en de toegang naar het kind op het zachte bedje versperren. In een tijd van toenemende verkilling en verharding is het bittere noodzaak om die weg open te houden. Laten we zoals dragers van het licht in ons, het licht dat onze zachtheid wekt, doorgeven.
Deze overdenking is van ds. Wouter van Laar, in een uitzending van Petrus in het land (8 februari 2025). Kijk hier de aflevering terug.