Deze overdenking komt uit de laatste aflevering van 'Petrus in het land' (23 april), KRO-NCRV). De hele aflevering terugkijken? Ga dan naar NPO Start.
‘Als kind groeide ik op in Apeldoorn, daar waren mijn ouders ruim 30 jaar koster van de Grote Kerk. Ze waren gastheer en gastvrouw met een hoofdletter G. Altijd konden mensen bij hen terecht voor een kop koffie en een luisterend oor. De lijfspreuk van mijn ouders was: We zijn op de wereld om elkaar te helpen.
We woonden naast de kerk en het kwam nog weleens voor dat er bij ons aangebeld werd door mensen die, zoals mijn moeder zo mooi zei, ‘op doorreis waren’. Meestal moesten ze de dominee hebben, maar die woonde een eind verderop. Maar met geld of wat eten was men ook geholpen. Dan zei mijn moeder meestal: ‘Geld heb ik niet, eten wel. Kom maar mee.’ Dan werd de tafel gedekt en dan keken mijn broer en ik met ogen als theeschoteltjes zo groot naar wat er allemaal verorberd werd.
Soms wordt er bij mij ook aangebeld. Vorig jaar zomer nog door iemand die ’s ochtends op de fiets vanuit Amsterdam vertrokken was. Hij was op doorreis naar Spanje, om daar te helpen in een klooster. Hij belde aan en wilde graag wat brood voor onderweg. Zo stond ik ook de keuken, en ik moest glimlachen en dacht: Nou ma, ik sta ook boterhammen te smeren.
In de Bijbel staan ook veel verhalen over mensen die op doorreis zijn en hulp nodig hebben. Zoals die koopman uit Lucas 10, die op reis is naar Jericho maar onderweg overvallen wordt, mishandeld wordt en voor halfdood wordt achtergelaten. Tot twee keer toe lopen voorname mensen langs hem heen, maar ze helpen hem niet. Totdat er iemand langsloopt waarvan niemand het verwacht: een Samaritaan. Hij verzorgt de man en brengt hem naar een plek waar hij herstellen kan.
Jezus vertelt dit verhaal nadat iemand hem gevraagd heeft: ik moet mijn naasten liefhebben, maar wie is eigenlijk mijn naaste? Jezus vertelt dan dat je naasten niet alleen de mensen zijn die je kent, die dicht bij je staan. Maar dat je een naaste kunt zijn voor ieder die op je pad komt. We zijn allemaal op doorreis in het leven, u en ik. En daarom is het goed om naar elkaar om te zien, om naar elkaar te luisteren. Elkaar te helpen waar je kunt, waar mogelijk. Want daar bouw je een samenleving mee waar het goed toeven is, voor iedereen.’