De laatste tijd lees ik nogal eens de levensverhalen van broeders en zusters uit de rooms-katholieke kant van de kerk. Dat is aan de ene kant een reis naar een onbekend land: ik ben zelf niet rooms-katholiek, ik ken de nestgeur van de kerk niet echt, ik begrijp heel veel niet. Aan de andere kant is het levensverhaal van deze gelovigen vaak een feest van herkenning. Gelovigen die hun weg gaan met God, levensverhalen waarin iets zichtbaar wordt van hoe een gelovig leven in navolging van Christus - om het plechtig te zeggen - eruitziet.
Een Belgische monnik
Het boek De weg van het hart gaat over André Louf (1929-2010). Op zijn zeventiende wordt hij novice in de trappistenabdij van de Katsberg in Wallonië. Van 1963 tot 1997 is hij daar de abt. Nadat hij aftreedt als abt leeft hij, tot zijn dood in 2010, als kluizenaar in Zuid-Frankrijk. Tijdens zijn leven heeft André Louf een grote aantrekkingskracht op mensen, ze komen naar hem toe voor advies of voor geestelijke begeleiding. Na zijn dood in 2010 is hij een beetje uit beeld geraakt, maar daar komt de laatste jaren weer verandering in. Zo langzamerhand wordt hij gezien als één van de bekendste westerse monniken van de twintigste eeuw, te vergelijken met de Amerikaanse Trappist Thomas Merton. Ook sluit zijn theologie goed aan bij die van paus Franciscus. Charles Wright, die het boek over Louf schreef, verdiepte zich in de talloze teksten die André Louf naliet en sprak met mensen die hem goed gekend hebben.
Twee roepingen
Het leven van dom André, een muzikale man met een grote belangstelling voor kunst, kenmerkt zich door twee roepingen die in hem strijden. Enerzijds voelt hij zich van jongs af aan geroepen om kluizenaar te worden, om in de stilte te zoeken naar God. Anderzijds voelt hij de roeping om pastoraal aanwezig te zijn, in de wereld te staan met zijn boeken en geschriften, lezingen te geven, mensen te begeleiden en leiding te geven. Deze tweestrijd maakt het hem niet makkelijk om zijn rol als abt te vervullen. Op verschillende momenten in zijn leven staat hij dan ook op het punt om er de brui aan te geven, om daadwerkelijk kluizenaar te worden. Uiteindelijk gebeurt dat ook: in de laatste twaalf jaar van zijn leven woont hij op het terrein van de Abdij van Sint Lioba, in het zuid-Franse Simiane. Daar vindt hij de ruimte voor de echte ascese en stilte waar hij zijn leven naar verlangd heeft. Het zijn, zegt hij zelf, de gelukkigste jaren van zijn leven.
Moderne psychologie
André Louf maakt de hervormingen van het Tweede Vaticaanse Concilie voluit mee, hij is er enthousiast over. Veel van de veranderingen voert hij dan ook door in zijn eigen klooster, de Katsberg. Dat betekent onder andere dat niet langer de nadruk ligt op de strenge ascese die voor elke monnik hetzelfde is, maar dat er aandacht is voor iedere gelovige als individu. Ook voert Louf hervormingen door op het gebied van de liturgie. Zijn pastorale werk is gestoeld op inzichten uit de moderne psychologie. Hij zegt daarover: ‘Het is met al zijn vermogens - psychologische, affectieve, lichamelijke, intellectuele, geestelijke – dat de mens op weg naar God gaat.’ Dat betekent dat er aandacht moet zijn voor al deze kanten van de mens.
Dom André geniet na een aantal jaren abt te zijn geweest grote autoriteit, er wordt een beroep op hem gedaan door verschillende pausen om ingewikkelde kwesties op te lossen. Ook andere kloosters en gelovigen doen een beroep op zijn onderscheidingsvermogen en zijn pastorale vaardigheden.
Dorst
Een rode draad door het leven van André Louf is de mystiek. Mystici als Ruusbroec, de moderne devotie en de woestijnvaders leest en vertaalt hij. Met zijn boeken probeert hij de christelijke mystiek in de taal van vandaag te vertolken. Ook in zijn eigen leven zoekt hij de ontmoeting met Christus via de weg van de mystiek. Louf legt de nadruk op innerlijkheid, hij is verontrust over onze cultuur en hoe verbrokkelt ons die maakt. Hij zegt over de moderne mens dat hij ‘enerzijds buiten zichzelf getrokken wordt naar talrijke interessegebieden die zich voor zijn ogen ontvouwen, maar hem op zijn honger laten: en anderzijds heimelijk aangetrokken is tot zijn innerlijk, gekweld door een dorst waarvan hij de betekenis niet meer weet te ontcijferen.’ Die dorst heeft hij in zijn eigen leven en dat van de mensen die op zijn pad kwamen verkend. Hij heeft gezocht naar de bron die dorst kan lessen, Jezus Christus.
Bij zijn begrafenis spreekt degene die de uitvaart leidt, dom Delessale, deze woorden:
‘Moge het de Heer behagen dom André binnen te leiden in deze ‘donkere Stilte, waarin alle minnenden zijn verloren’, zoals de gelukzalige Ruusbroec het in de laatste paragraaf van Die Gheestelijke Brulocht zegt, om vervolgens te besluiten: ‘ Dat geve ons de goddelijke Minne, die geen bedelaar ooit iets heeft ontzeid.’
De weg van het hart. Geestelijk Testament van André Louf (1929-2010) door Charles Wright (Uitgeverij Halewijn/Adveniat)
Lees ook: