Doorgaan naar hoofdinhoud

Jacobine Geel: 'Preken is meer dan een verhaal vertellen'

Een goed gesprek hoeft niet moeilijk te zijn, weet Jacobine Geel, die op televisie al honderden gesprekken voerde. Maar het vraagt wel wat van je. “Ik wil vooral luisteren: wat zegt de ander nu eigenlijk, en wat niet?”

Als ze haar elegante, witte mantel uit heeft gedaan, overziet ze het tafeltje in het restaurant waar het interview plaatsvindt. Zij in donkere kleding, Rob Visser in een zwarte trui, Paul Visser met een donkerblauw jasje aan. “Misschien moet je die trui uitdoen, Rob”, suggereert ze. “Anders ziet het er allemaal zó donker uit. En Paul moet daar gaan zitten.” Ze wijst naar de stoel tegenover zich. Jacobine Geel is gewend om te letten op details, zoveel is wel duidelijk. Hier doet haar jarenlange tv-ervaring zich gelden. Alles moet kloppen voor de foto. 

Onafhankelijk

De meeste mensen kennen Geel van tv-programma’s zoals Jacobine op Zondag en Schepper & Co. Bijna twintig jaar geleden begon ze met haar eerste programma, inmiddels is ze niet meer weg te denken van de buis met haar programma’s op het snijvlak van levensbeschouwing en maatschappij. En eigenlijk is dat niet eens haar “echte baan”. Dat is het werk voor GGZ Nederland, waarvan ze sinds 2013 voorzitter is. 

Geen doorsnee combinatie, maar ach, een voorspelbare carrière heeft Geel nog nooit gehad. Toen ze theologie ging studeren, wist ze al dat ze geen dominee wilde worden. Ze wilde niet vastzitten aan één gemeente en vooral niet “los van de wereld” zijn. Ook is ze - onafhankelijk en eigenzinnig als ze is - “niet het type bij wie mensen automatisch op schoot gaan zitten”, weet ze. “En ik heb er te weinig geduld voor. Ik wil iets verwezenlijken, een doel bereiken. Als gemeentepredikant is de gemeente het doel.”

Wat wilde ze dan wel? Daar had ze geen idee van, bovendien vond ze dat ze zich het vak in elk geval eigen moest maken. Dus werd ze tóch gemeentepredikant, in de Dominicuskerk in Amsterdam. Ondertussen begon ze ook met het maken van radioprogramma’s voor de IKON.

Liefde voor preken

Het werk in de gemeente bracht haar niet op andere gedachten - “mijn ongeduld won” - maar in de Dominicuskerk ontdekte ze wel haar liefde voor preken. “Preken is veel meer dan een verhaal vertellen. Je kijkt vanuit een veel groter perspectief: wie ben ik, wie zijn de mensen om me heen? Je zoekt naar een opgave, een tegenstem, troost, of dat allemaal tegelijk. En dat hoef je allemaal niet op eigen gezag te doen. De Bijbel, die práát met mij.”

Paul Visser knikt instemmend: “Dat is prachtig, ja. Zo zei de grote prediker uit Londen, Spurgeon, het ook al.”

“De Bijbel praat niet alleen met je, hij spreekt je ook tegen”, vult Geel aan. “Maar wel als boek met veel ruimte en menselijkheid. De Bijbel is een verrassend boek dat je niet dicht mag laten.” In 1997 won ze de eerste preekwedstrijd van Trouw. Ineens stond ze op de kaart. Toen kwam de vraag of ze televisie wilde maken.

En nu is ze ook het “olievrouwtje van de GGZ”, zoals ze zichzelf noemt. Ze is iemand die verbindt, “een diplomaat voor de sector”. Maar makkelijk is dat niet. “Het ene moment gaat het over de gezondheid van personen, het andere over de veiligheid in de samenleving. Het is een complexe branche.”

Een ingewikkelde functie dus. “Maar ja, daar kies ik voor.” Rob Visser is benieuwd: “Zijn er dingen die jou uit de slaap houden?” Ze hoeft niet lang na te denken: wachtlijsten. “Je wilt er alles aan doen, maar dat is ontzettend taai.” 

Luisteren

In haar tv-programma’s heeft Geel met honderden gasten aan tafel gezeten. “Je probeert altijd de mens tot zijn recht te laten komen, dat zie ik. En je laat ook iets zien van jezelf”, constateert Paul Visser. “Maar hoe kom jij nu tot een goed gesprek?”

Voorwaarde nummer 1 is volgens haar “dat je echt wilt weten: hoe zit dat?” Het begint met een goede voorbereiding. “Maar vervolgens moet je de ander niet steeds confronteren met die kennis. Je moet vooral luisteren: wat zegt hij nu eigenlijk, en wat niet?”

“Moet je jezelf wel eens geweld aandoen?” vraagt Rob Visser zich af. Geel: “Je nodigt iemand niet uit om hem vervolgens af te branden. Dat vind ik niet kunnen. Ik wil echt weten waarom mensen denken dat iets het heil op aarde gaat brengen. En is daaraan te peuteren? Als je het niet eens bent met iemand, kun je tegenspraak organiseren. Maar wel op zo’n manier dat de ander een beetje ruimte krijgt. Het is niet de Jacobine Geel-show.”

Af en toe gaat Geel in gesprek met patiënten die haar rechtstreeks benaderen, bijvoorbeeld omdat ze zich niet goed geholpen of gehoord voelen. “Ik heb me altijd voorgenomen dat ik naar deze mensen zou luisteren.” 

Maar dat wordt haar niet altijd in dank afgenomen. Door in gesprek te gaan, wekt ze een verwachting die ze niet kan waarmaken. “Ik kan niet in hun dossier, ik kan niet tussen cliënt en behandelaar gaan zitten.” Dat levert veel boze reacties op: “Je krijgt hele tirades naar je hoofd.” Dat ze mensen moet teleurstellen vindt ze het zwaarste aan haar werk. “Maar ja, moet ik het dan maar niet doen?”

Op het plein

Geel denkt dat er in de samenleving voldoende ruimte is voor een goed gesprek over geloven. “De generatie die frustratie en ballast ervaren heeft, gaat nu met pensioen. De jongere generatie kijkt veel onbevangener. Die weegt af: wat vind ik interessant, wat niet?”

“Mensen zijn meer uitgesproken”, vindt ook Paul Visser. “We zijn de schaamte voorbij. Er is meer ruimte om open je verhaal te doen. Op voorwaarde dat je authentiek bent en het van betekenis is.” 

Het mooie vindt Jacobine dat steeds meer christenen hun stem laten klinken buiten de kerkmuren. “Op heel veel plekken in de samenleving zie ik mensen die niet alleen ín de kerk willen zijn, maar die ook op het plein vóór de kerk gaan staan. Zij schamen zich niet voor hun geloof. Ze durven vanuit hun overtuiging te spreken of maatschappelijk actief te zijn. Dat is heel waardevol.”