‘Ik ben met jullie, alle dagen’, beloofde Jezus zijn discipelen (Matteüs 28). In de rubriek Alle dagen blikt iemand terug op zijn of haar dagen.
“Dit is het cadeautje dat we van onze predikant en zijn vrouw kregen toen we zestig jaar getrouwd waren. Twee vogeltjes – die lijken wel op jullie, zeiden ze. Gerrie en ik ontmoetten elkaar in 1955, op een feest ter ere van de verjaardag van koningin Wilhelmina. Daar was ze met haar vader en moeder. ‘Wij gaan samen kruiwagen rijden’, zei ik tegen haar. Inmiddels zijn we al 64 jaar getrouwd.
Ons leven samen was niet makkelijk: we weten niet beter dan dat er altijd wat is. Gerrie heeft meer dan zestig keer in het ziekenhuis gelegen. In de ziekenhuizen in de omgeving hoeven we onze naam nooit te noemen, ze kennen ons allemaal.”
Twee kroketten
“Het begon toen we drie jaar getrouwd waren. Gerrie kreeg een hersenvliesontsteking. Zij was 23, ik 27, we hadden een zoontje van 2. Er was toen nog geen scan, dus het was een kwestie van het hoofd kaalscheren en gaatjes boren om te kijken wat er mis was. Ze heeft een half jaar in het ziekenhuis in Utrecht gelegen.
Ik ging elke dag na mijn werk met de bus vanuit Gorinchem naar Utrecht, om haar een half uurtje te kunnen bezoeken. In de buurt van het ziekenhuis haalde ik vaak twee kroketten bij de banketbakker, die ik dan in een paar servetten in mijn broekzak meenam om ze warm te houden.
Ondertussen woonde ons zoontje Hans bij mijn schoonouders in Ermelo. Elk weekend kwamen ze op bezoek, en op zondagmiddag vroeg hij dan: ‘Opa, wanneer gaan we weer naar huis?’ In Ermelo dachten ze dat hij een nakomertje van mijn schoonouders was.”
‘We hebben veel lief en leed aangehoord. Iedereen kwam bij ons uithuilen’
Een leeg potje
“Toen Gerrie uit het ziekenhuis kwam, kon ze bijna niet meer zien. Ze was vaak ziek en snel moe. We mochten van de artsen geen kinderen meer krijgen. Dat was wel verdrietig. Ik was enig kind, Gerrie was enig kind, en nu was onze zoon ook enig kind. Maar we waren dankbaar voor Hans. En we hadden het altijd druk zat met ons werk in de kerk en in het dorp. Ik zat bijvoorbeeld in het pastoraal team, was ouderling en scriba. We hadden altijd mensen over de vloer.
In de loop van de jaren hebben we veel lief en leed aangehoord. Iedereen kwam bij ons uithuilen en opnieuw beginnen. Dat is niet altijd makkelijk hoor, als je het zelf moeilijk hebt. Je zit zelf ook weleens klem. Maar wij hebben veel aan elkaar gehad.
Ik heb op mijn kantoortje een leeg potje staan dat ik heb gekregen toen ik afscheid nam van het pastoraal team. Een symbolisch cadeau: alle dingen die ik in die periode heb gehoord, zitten daarin en moeten daarin blijven. We hebben in de loop van ons leven nog veel verhalen aan dat potje toegevoegd.”
“Op dit moment kan Gerrie niet mee naar onze kerk in Vuren omdat ze elke ochtend aan het infuus moet. Maar ik ga nog elke zondag. Als ik aan kom rijden, komen ze mijn rollator uit de auto pakken. Binnen staat een leunstoel klaar, en jan en alleman komt vragen hoe het gaat. Die gemeenschap is heel belangrijk voor ons.”
‘Soms vragen ze hoe we het volhouden. Dan zeg ik: dat is geen kunst maar een gunst’
Prachtige psalm
“Gerrie en ik lezen regelmatig Psalm 90, dat vind ik een prachtige psalm. Heer, U bent ons een toevlucht geweest van geslacht op geslacht. En dan verderop:
Zeventig jaar duren onze dagen,
of tachtig als wij sterk zijn.
Het beste daarvan is moeite en leed,
het gaat snel voorbij en wij vliegen heen.
Dat is zo, hè. Het grootste deel van ons leven is moeite geweest, maar daar zijn we met alle hulp toch altijd goed doorheen gekomen. Soms zeggen ze: hoe houden jullie het vol? Maar dan zeg ik: dat is geen kunst, het is een gunst. Er staat niet voor niks in de Bijbel: het gebed van een gelovige vermag veel. Je krijgt niet altijd je zin, maar we hebben steeds de kracht gekregen om alles te dragen. Uiteindelijk heb ik alleen maar reden om dankbaar te zijn. We hebben zoveel gekregen in ons leven.”
Afscheid
“De dood hoort bij dit leven, er komt een moment dat we afscheid moeten nemen. Daar praten we regelmatig over samen. We hebben al een plekje gereserveerd op een natuurbegraafplaats, daar zullen we naast elkaar begraven worden.
Mijn lievelingslied is ‘Eens als de bazuinen klinken’. We weten niet wanneer Christus terugkomt, wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen aanbreken. Maar ik ben er vast van overtuigd dat dat moment komt.”
Tekst: Jedidja Harthoorn | Beeld: Nienke van Denderen