Toen ik als jonge predikant begon, dacht ik: ik moet de sleur uit de kerk preken. Idealistische twintiger als ik was, vond ik de mensen een beetje ingekakt. Natuurlijk zou ik daar verandering in gaan brengen.
Inmiddels zijn we tien jaar verder en begint mijn leven verdacht vaak momenten van sleur te vertonen. Twee kleine kinderen, een parttime predikantschap, vrienden en familie ver weg. Ik ga van zorgen naar werken, van maaltijd naar bedtijd, van opstaan naar slapengaan. Mooi, maar ook vol. Lege tijd? Die is er nauwelijks. Sleur? Ja, misschien wel.
Niet terugtrekken uit het gewone leven, maar erin opgaan
Precies dat drukke, volle leven vond ik als twintiger benauwend. En daarin ben ik niet alleen. Mensen doen van alles om even afstand te nemen, inspiratie op te doen, los te komen van het gewone leven. Lange reis, pelgrimstocht, sabbatical, retraite. Maar door de zorg voor twee kleintjes kan ik niet zomaar weg. Dat zet me hardhandig stil bij de noodzaak tevreden te zijn met wat er is. Soms is er op een dag niet meer rust en stilte om na te denken dan dat korte moment dat mijn dochter alleen met de duplo speelt, of als ik – eindelijk alleen – de was ophang en de vaatwasser inruim.
Ja, dat komt in de buurt van sleur. Maar sleur, zo zong Claudia de Breij al, kan ook een heerlijke kant hebben: die van vertrouwdheid, tevredenheid, je thuis voelen. ‘Ik heb zin in sleur met jou!’ Niet terugtrekken uit het gewone leven, maar erin opgaan.
En als ik echt even rust en stilte zoek, dan is er de kerk. Een uurtje op zondagmorgen als miniretraite. Stilstaan in de vaart van het bestaan. Loslaten en opgetild worden. Ja, misschien had mijn 25-jarige ik toch gelijk: even uit de sleur op zondagmorgen is heerlijk. Die kerk is zo gek nog niet.
Beeld Gertine: Marjan van der Meer