Jeruzalem, de plek waar God woont. Ze heeft het niet onderkend, de tijd waarop God naar haar omzag. En nu wordt geen steen op de andere gelaten. Jezus overziet de volle omvang van de ramp. Hij huilt, het raakt Hem diep. Dan gaat Hij naar het hart van de stad, naar de tempel. Zijn pijn en verdriet gaan over in boosheid als Hij ook daar niet in eerste instantie God ontmoet, maar mensen die alleen maar gericht zijn op geld verdienen. ‘Mijn tempel, mijn huis moet een huis van gebed zijn!’ Maar de mensen onderkennen niet dat God naar hen omziet.
Vraag
Wat is er in het binnenste van jouw leven? Onderken je de stem van je God die naar je omziet? En bestaat het hart van jouw bestaan uit gebed?