Op 30 oktober 2021 hield sterrenkundige Heino Falcke de Protestantse Lezing, tijdens het Petrus Festival 2021. Wil je met Falcke in gesprek? Meld je aan voor de boekenclub van 18 november, over zijn boek ‘Licht in de duisternis’.
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.
God zei: ‘Laat er licht zijn’, en er was licht.
Onze oorsprong ligt in de duisternis van de tijd voor de glanzende oerknal. Was er toen überhaupt tijd, of was er alleen maar een tijdloze, troosteloze, onverschillige, dode, donkere en woeste oervloed van kwantumschuim?
Er was leegte, maar er was wel gezag. Niet tastbaar, niet zichtbaar, niet meetbaar. Nog niet. Want plotseling barst het heelal los in een flits van creativiteit en licht. Toen - in den beginne - was zelfs de materie nog licht.
Maar dan gaat het wonder zijn natuurlijke gang. Licht en materie beginnen te scheiden, het heelal wordt overspoeld met een zee van waterstof die zich verzamelt onder de invloed van de allerkleinste en de allerzwakste aller krachten: de zwaartekracht. De zwaartekracht van een enkel deeltje stelt helemaal niks voor, maar als vele deeltjes samen trekken, kan ook de zwakste kracht wereldeilanden vormen.
Uit de samentrekkende waterstof verschijnen de eerste melkwegstelsels waarin de eerste sterren oplichten van de gloed van kernfusie, en onder de druk van de zwaartekracht. Deze sterren vormen nieuwe elementen: koolstof, stikstof, zuurstof - de elementen van het leven.
Sterren ontploffen, vormen neutronensterren en zwarte gaten. Hun dood verrijkt het heelal met de door hun gekweekte elementen. Vernieuwde, drachtige stofwolken trekken nu door onze eigen Melkweg, krimpen alweer onder de invloed van de zwaartekracht en baren nieuwe sterren, eindelijk ook planeten: droog en vast land in de ijle ruimte.
Van deze planeten is onze aarde er één. Haar ontstaan is desalniettemin een wonder. Een dunne dampkring van waterstof en helium verdampt en wordt vervangen door een nieuwe atmosfeer van CO2 die uit de bodem omhoogstijgt. Eenvoudig, eencellig, en toch ongelooflijk complex en wonderbaarlijk leven ontkiemt overal. Het leven verandert onze dampkring. Methaan komt erbij. De aarde is gevuld met broeikasgassen. Toen was het goed, want de vandaag zo allemachtig schijnende zon was maar een jong nozem, helder schijnend, maar zwakker dan vandaag. Het verrassende broeikaseffect helpt de aarde uit de vrieskast te halen en haar een warm gevoel te geven.
En dan zijn er planten. Nog geen tulpen, weilanden of bossen maar eenvoudige cyanobacteriën, blauwalgen die het licht van de zon oogsten en zuurstof kweken. De aarde vult zich met vruchtbaar zuurstof. Klimaatverandering voor het leven! Water en aarde brengen jong groen voort. Aarde, water en lucht beginnen te wemelen van levende wezens. Ze worden getuige van en acteurs in de dramatische, gevaarlijke achtbaan van de versnellende ontwikkeling van het leven. Leven ontploft en wordt weer massaal vernietigd. De aarde verandert van een tropisch paradijs in een onherbergzame sneeuwbal – en weer terug. Lucht- en zeemonsters worden de heersers van de aarde, totdat een kosmische inslag hun wereld weer vernielt. Maar dan brengt de aarde nog iets voort: zoogdieren veroveren de wereld en veranderen ons landschap. Uiteindelijk is er de mens. Klein, bedreigd en naakt, maar ook bezield, bevlogen en bekwaam. Wij dus.
Vandaag hebben wij de wereld veroverd. Wij zijn gestart als een kleine, onbeduidende soort die ooit te horen kreeg: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.’ Een belachelijke uitspraak toen. Ongelooflijk. Onmogelijk. Ondenkbaar. Maar zo gebeurde het.
Vandaag is er weer een dominante soort in onze wereld, die de toekomst van deze aarde, de toekomst van haar biotoop, de toekomst van haar klimaat, de toekomst van haar gestalte bepaalt. Wij!
Kijk s ’nachts vanuit het ruimtestation naar de aarde. Wat zie je? Licht overal. Mensen bevolken de aarde. Je ziet Ons. Ten opzichte van het heelal zijn wij ontzettend klein, maar ten opzichte van de aarde zijn wij talrijk, invloedrijk en hebben wij gezag.
Nu zijn wij ermee bezig de wereld te laten kantelen. Niet de wereld an sich natuurlijk, want die blijft stoer in haar baan, maar het ontzettend dunne schilletje rond de aarde waarin leven bloeit.
Toch is nu iets fundamenteel anders ten opzichte van al die soorten die voor ons kwamen. Wij hebben genoten van de boom van kennis! Wij kunnen niet onschuldig doen zoals de blauwalgen toen. Wij kunnen meten, wij kunnen rekenen, wij kunnen voorspellen, wij kunnen weten. Wij kunnen ons gedrag zelf aanpassen - voordat de wereld ons een aanpassing oplegt. Voor de eerste keer in de geschiedenis van deze planeet is er een soort die bewust de toekomst van de aarde kan bepalen. Wat een kans! Wat een uitdaging! Wat een opdracht!
Laten wij dus onze kennis benutten. Laten wij wetenschap benutten. God spreekt ook door Zijn schepping. God spreekt ook door de wetenschap. Wij moeten er goed naar luisteren, zelfs als die boodschap niet bevalt – misschien juist dan.
De resultaten van de wetenschap zijn eenduidig. Wij weten: het broeikaseffect is reëel. Dit weten wij al 100 jaar. Wij weten ook dat de toename van de broeikasgassen nog nooit zo sterk en nog nooit zo snel was als in de laatsten decennia. De hele aarde is een snelkookpan geworden. En je hoeft geen wetenschapper te zijn om te beseffen dat er een punt gaat komen dat de resources van de wereld uitgeput zijn, waar de vervuiling door ons mensen te veel wordt, en waar de invloed van de mens op ons klimaat overgroot wordt. Wie een huis bouwt moet ook leren hoe je het schoon houdt.
Wij weten dit alles. Wij kunnen iets doen en wij mogen iets doen. Ik zie dit niet als bedreiging maar als kans voor ons allen, om echt iets te betekenen en een goede wereld te bouwen voor onze kinderen. Het is tijd om samen aan te pakken.
Maar dan lees ik in HP/de Tijd: ‘Er is niets om hoopvol over te zijn. Niet over het klimaat, niet over de politiek en niet over de maatschappij. De contouren van een mogelijke burgeroorlog tekenen zich af in vrijwel alle westerse landen, inclusief Nederland.’
Van dit soort uitspraken schrik ik dan. Ik schrik niet van de verschrikkelijke feiten, ik schrik van de depressieve houding. Je kunt de wereld alleen redden als je er nog zin in hebt.
We hebben de grootste welvaart van alle tijden. Wij hebben de meest geavanceerde technologieën. Wij hebben de slimste wetenschappers. Wij hebben alle mogelijkheden maar koesteren dit soort suïcidale gedachten? Blijkbaar is er niet een gebrek aan kennis in onze maatschappij maar een gebrek aan hoop.
Ik zie wetenschappers die van alles weten, maar hopeloos zijn gezien de oppermacht van de data en de modellen.
Ik zie de jeugd die vecht voor haar toekomst, maar haar geloof in de toekomst verliest door de traagheid van ons allen.
En ik zie mensen die haat en angst zaaien om hun macht te vergroten, in plaats van verbinding te zoeken.
Alle kennis en alle wetenschap is nutteloos als er geen hoop is, als er geen geloof is, als er geen liefde is. Wij moeten geloven in de toekomst, wij moeten hopen voor de toekomst, en wij moeten de liefde koesteren voor de toekomst.
Naast goede wetenschap zijn daarom ook geloof, hoop en liefde essentiële voorwaarden om de toekomst in te gaan.
Geloof, Hoop, Liefde? Zou dit niet de kerncompetentie van ons christenen moeten zijn? Is hier niet een belangrijke rol weggelegd voor de kerken in Nederland en in de wereld?
Als wij de klimaatvervuiling het hoofd willen bieden moeten wij ook de klimaatvervuiling in onze maatschappij aanpakken. Wij hebben een gezonde hoopvolle maatschappij nodig: in onze dorpen, in onze steden, in ons land, op ons continent, en over de hele wereld.
Een dijk moet je immers samen bouwen - ruim voordat de stormvloed er is. Het is volstrekt onzinnig als iedereen zijn eigen heuveltje bouwt naast elkaar en luidkeels op de ander begint te schelden. Dit houdt de vloed niet tegen.
Jonge mensen vragen ons: waarvoor moet ik mij nog inzetten? Heeft de mensheid nog een toekomst? Hebben wij überhaupt een bestaansrecht op deze aarde? Waarom zou ik nog kinderen krijgen als toch alles ten onder gaat?
Christenen moeten hier een goed antwoord op bieden.
Ja, zeg ik, de mensheid heeft een toekomst, want de toekomst is van U, Heer, en U bent voor ons. In ons geloof is God de Schepper, Voltooier, en Verlosser van de wereld. Hij is diegene die er was voordat het licht er was. Als Schepper is Hij (en Ze) oppermachtig groot, maar Hij is ook dichtbij: onmachtig klein, kwetsbaar, medelijdend en toch hoopgevend - als kind in de kribbe en als Verlosser aan het kruis, en Hij is de heilige kracht die ons verbindt door Zijn geest. God is een creatieve kracht waarmee je altijd rekening moet houden: toen, nu en in de toekomst.
Kijk naar de ontwikkeling van het heelal. Wie had toen kunnen voorspellen, dat uit een lichtflits atomen en moleculen ontstaan? Wie had kunnen voorspellen dat uit een zee van waterstof lichterlaaie sterren ontstaan? Wie had kunnen voorspellen dat uit stervende sterren en stofwolken de elementen van het leven ontstaan? Wie had kunnen voorspellen dat uit rook, stof en kiezelsteentjes planeten ontstaan? We had kunnen voorspellen dat uit modder en warmte leven ontstaat? Wie had kunnen voorspellen dat het leven vulkaanuitbarstingen, meteorietinslagen en klimaatcatastrofen trotseert? Wie had kunnen voorspellen dat een onbeduidende soort de wereld verovert, verhalen schrijft, liederen zingt, kunstwerken schept? Wie - behalve Jesaja misschien - had kunnen voorspellen dat een gekruisigde timmerman een licht voor alle volken wordt en een gemeenschap sticht die culturen en continenten overstijgt?
Laten wij de hoop niet laten zinken en aan de toekomst werken: een toekomst voor de aarde, planten, dieren en onze kinderen. Als je bang bent dat de wereld vol draken is, moet je juist drakenvechters opleiden. Niet vechters die met hun zwaard vechten, maar vechters die met hun hoofd, hart en ziel voor de toekomst strijden. Vertrouw jouw kinderen - ze zijn ertoe in staat.
Laten wij de jeugd vertellen over onze hoop. Dat is onze missie. Een hoop die in de opgestane Christus gevestigd is, een hoop die niet in het graf blijft, een hoop die gemeenschap bouwt, een hoop die mensen verbindt, een hoop die voor iedereen is, een boodschap die de wereld in wil en niet beperkt is tot die kleine zaaltjes van jouw kerk.
Maar een boodschap voor de toekomst blijft een holle, vrome frase als je niks doet. Laten wij goede voorbeelden zijn in onze gemeenten en het huis van de toekomst samen bouwen. Laten wij erover nadenken hoe wij zelf een steentje kunnen bijdragen aan de toekomst. Niet alleen theologisch maar ook echt praktisch. Kunnen wij dit met vreugde en passie doen, in plaats van met gezeur en gejammer? Kunnen wij dit zo doen dat iedereen wint?
Bijvoorbeeld: hoe kunnen we thuis en in onze kerk minder energie verbruiken – en uiteindelijk nog geld besparen? Kunnen we minder plastic gebruiken en minder afval produceren? Kunnen we de coffee-to-go met rust uit een echte beker nemen in plaats van met haast uit een wegwerpbeker? Kunnen we minder vlees eten en toch lekkere, nieuwe smaken ontdekken? Kunnen we tevens onze boeren op een fatsoenlijke manier betalen, zodat ze goed voor het land kunnen zorgen en voor ons gezond en natuurlijk eten kunnen verbouwen? Kunnen we ons geld in duurzame bedrijven beleggen en ook een duurzaam rendement behalen?
Maar laten we ook opletten hoe we met elkaar omgaan. Let op wat je zegt: in het echte leven en op sociale media. In de tijd van het globaal internet is iedereen jouw naaste. Ook al heb jij gelijk en hij niet, dan is jouw naaste nog steeds een door God geliefd mens.
De toekomst moet en mag geen politieke kwestie van links of rechts zijn, waar maar één iemand gelijk heeft. Voor de toekomst is iedereen en alles nodig: iedereen met zijn talenten en zijn mogelijkheden. Nieuwe technologieën bieden een oplossing, maar bomen ook. Wij hebben goede wetenschappers, politici, bankiers en boeren nodig. Ik roep daarom christenen op de beste wetenschappers, politici, bankiers en boeren te zijn.
We hebben kleine stappen nodig, maar ook grote. Laten we samen de grote bedrijven en investment fonds op deze wereld aanspreken: jullie impact op deze wereld is zo groot; het maakt uit hoe jullie werken! Wat is jullie bijdrage om mee te bouwen aan de toekomst? Hoe willen jullie in de toekomst nog geld verdienen, als jullie werk het fundament verteert waarop wij allen staan?
En ten slotte de politiek. Samenwerking lijkt moeilijker dan ooit. Er zijn 19 fracties in de Tweede Kamer en straks duurt de formatie van een kabinet langer dan de gemiddelde leeftijd daarvan.
De kerken zijn trouwens niet beter. Ik heb geprobeerd te tellen hoeveel kerkgemeenschappen er in Nederland zijn, maar durf geen concreet getal te noemen.
In Godsnaam, werk weer samen! Is de versplintering in onze maatschappij vandaag, waar iedereen zo trots op is als teken van vrijheid en emancipatie, niet ook een vorm van ijdelheid en egoïsme? Zijn inmiddels de eigen gevoeligheden belangrijker dan de grote problemen van het land en de wereld? Kun je grote uitdagingen echt beter aan wanneer elke groep kleiner wordt?
Het is goed om te strijden over de juiste weg, maar op een bepaald moment moeten we ook samen optrekken. Misschien hebben wij nu in plaats van strijd een moment van bezinning nodig. Een moment van stilte, een moment van reflectie, een moment van ommekeer, een moment van samen optrekken. Misschien kunnen de kerken hier het goede voorbeeld geven?
We hebben een nieuwe start nodig. En nieuwe start voor hoop, geloof, liefde en verbinding. Het kan. Misschien doet niet iedereen meteen mee, maar wij kunnen nu al zaadjes planten. Het is belangrijk naar onze jeugd uit te stralen: wat er ook gebeurt, er gaat iets nieuws groeien. Jullie hoeven niet in jullie eentje de wereld te redden, maar jullie mogen haar wel veranderen. Wij werken voor jullie en met jullie. Misschien wordt het zwaar, maar als wij zweet en tranen nodig hebben om de wereld te redden, gaan we gewoon zweten, huilen en aanpakken.
Zeker is: hoe later wij beginnen hoe moeilijker het wordt. De tijd om te handelen is nu.
Het ontstaan van deze wereld was een wonder op zich. Het ontstaan van de mens een nog groter wonder. Als wij geloven dat de toekomst van God is, moeten wij ons ook voor de toekomst inspannen. Bid, hoop, en werk voor onze toekomst.
Christenen groeien op met de opdracht aan de Mens de tuin van Eden te bewerken en erover te waken. Ook al leven wij niet meer in een paradijs, die opdracht is er nog steeds.
Laten wij samen deze aarde bewerken en bewaken. Laten wij ervoor zorgen dat het wonder door kan gaan. Ja, er zal ooit een einde komen aan deze wereld. Asteroïden gaan opnieuw inslaan op deze wereld, de zon zal uiteindelijk uitdijen tot een rode reus en de aarde verbranden, en het heelal kan misschien ooit exponentieel uit elkaar vallen. Precies voorspellen kunnen wij het einde niet. Wanneer God het wil, gaat het gebeuren.
Maar wij zijn nergens gevraagd om zelf aan de Apocalyps te werken. God vraagt ons ook niet de hand in eigen boezem te steken en anderen ongestoord hun apocalyptisch werk te laten doen. Integendeel. ‘Bid tot de Heer voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei.’ Laten wij vóór deze wereld werken en bidden, en niet tegen haar. Elke dag die wij hier mogen beleven is waardevol. Elke extra dag in de toekomst is onze inspanning nu waard.
Ik geloof in een toekomst hier op aarde en ik geloof in een nieuwe hemel. Tot de laatste dag wil ik mij daarom blijven inzetten voor deze prachtige wereld. Ik hoop dat jullie meedoen!
Als dan mijn laatste dag ooit komt ben ik er niet bang voor. Want ik geloof er echt in: mijn toekomst is van U, Heer.
Amen.
---
Deze Protestantse Lezing was onderdeel van het Petrus Festival 2021, over geloof en duurzaamheid.