Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
subline-curl
Abonneer gratis op Petrus Magazine

Zo vriendelijk en veilig als het licht

Lied 221, gezongen door Lejony (+ toelichting).

Zo vriendelijk en veilig als het licht,
zo als een mantel om mij heen geslagen,
zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht,
ik roep zijn naam, bestorm Hem met mijn vragen,
dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt.
Wil mij behoeden en op handen dragen.

Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd
waakt over mij en over al mijn gangen.
Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid
om, als ik val, mij telkens op te vangen.
Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt.
Ik moet in lief en leed naar U verlangen.

Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft,
dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.
Ontsteek die vreugde die geen einde heeft,
wil alle liefde aan uw mens besteden.
Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft –
Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.

Tekst: Huub Oosterhuis
Melodie: Bernard Huijbers 
© Gooi en Sticht

Toegelicht: Zo vriendelijk en veilig als het licht

(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)

Omgeven door licht

’s Nachts zijn wij in het duister. Maar overdag baden wij in licht. Het is overal om ons heen en daardoor worden de dingen die wij zien zichtbaar. Dit lied beschrijft het licht als ‘een mantel om mij heen geslagen’. Het is een metafoor voor God, die – aldus een hedendaagse theoloog – ‘niet nabij is, maar die de nabijheid zelf is’. Zo nabij dat we Hem vaak niet zien. En zoals we overdag de bron van het licht, de zon, niet altijd kunnen vinden hoewel we haar effect wel ervaren (licht, zichtbaarheid van dingen), zo is het ook met God. Wetende dat Hij er is, zoeken we Hem toch, want Hij is niet direct zichtbaar. We bonzen op de deur van Zijn bestaan, bestormen Hem met vragen. We weten dat Hij er is – ergens – en blijven er daarbij hardnekkig op rekenen dat Hij ons ‘behoedt en op handen draagt’ en nooit laat vallen. Het zoeken is in dit lied steeds in dialoog met dat vertrouwen.

Vriendelijk

Licht heeft veel eigenschappen die op vele manieren, zeker in de adventstijd, worden uitgewerkt in liederen. Dit lied schrijft ‘vriendelijkheid’ als eigenschap aan het licht toe, het is zelfs de ondertitel van dit lied dat Huub Oosterhuis al in 1962 dichtte, en verwijst daarmee naar de oudkerkelijke hymne over vriendelijk licht (phoos hilaron, zie lied 238). Wellicht wordt hier niet in de eerste plaats aan het daglicht gerefereerd, maar aan het kaarslicht dat een intieme ruimte verlicht tijdens een viering van de vespers. Het licht zet niet je kwetsbaarheid in het volle licht, maar geeft veiligheid, omdat dat licht vriendelijk is, verwarmend, en niet onthullend. Uit dat beeld spreekt een onvergelijkelijk vertrouwen in het goede van God. Daarnaar verwijst ook het gebruik van warme woorden en klanken (klinkers en medeklinkers), vooral in het eerste couplet.

Verlangen

De verwachting van de adventstijd is niet een neutraal ‘wachten op’, zoals je op de bus wacht die dan eens wat eerder en dan eens wat later komt. Geloofsverwachting wordt gekleurd door intensief verlangen. In dit lied het verlangen om met God te zijn – of beter: Hij met ons, want van Hem gaat het initiatief uit. Een leven zonder God is een leeg leven, het is ‘niet echt’, omdat met Hem de bevrijding in ons leven komt en wij opgenomen worden in het verhaal dat richting de vrede gaat. De impliciete en expliciete verwijzingen naar profetische bijbelteksten zijn in dit lied talloos.

De ziel van mijn gebeden

De laatste twee regels van het lied brengen de hoge woorden uit de eerdere – liefde, bevrijding, vrede – weer terug in het alledaagse. Zowel het brood waarvan wij leven als het gebed waarvan wij eveneens mogen leven, zijn symbool van de dagelijkse gang door het bestaan. De vraag aan God is of Hij dat brood wil zijn dat wij dagelijks tot ons nemen, want Hij is ‘de ziel van onze gebeden’. Of, zoals een rooms-katholiek priester die de getijdengebeden dagelijks bad mij eens zei: ‘Ik bid niet tot God, God bidt in mij.’ Een ingetogen lied van vertrouwen.

Dit lied werd gezongen in de laatste aflevering van 'Petrus in het land' (11 december, KRO-NCRV). Bekijk of lees ook de overdenking van ds. Riegonda van Welie:

Elke week het beste van Petrus online

Ontvang de wekelijkse nieuwsbrief

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)