(scroll naar beneden voor de toelichting bij dit lied)
Zal er ooit een dag van vrede,
zal er ooit bevrijding zijn
voor wie worden doodgezwegen,
levenslang gebroken zijn?
Zal er ooit een blijvend heden
vol van goede vrede zijn,
waar geen pijn meer wordt geleden
en het leven nieuw zal zijn?
Zie de takken aan de bomen
waar het jonge groen ontluikt,
tot een stralend nieuwe zomer
waar de vredesbloesem ruikt.
Zie de sterren aan de hemel
waar het duister van de nacht
door hun schijnsel wordt verdreven
tot een nieuwe dag die lacht.
Zoals bomen mensen tonen
dat er kracht tot groeien is,
zal de zoon der mensen komen
die de boom des levens is.
Zoals sterren mensen melden
dat geen nacht te donker is,
zal een kind ons komen redden
dat het licht der wereld is.
tekst: Henk Jongerius
melodie: London 1863
© Gooi en Sticht
Muziek: Frank van Essen (arrangement), Allard Gosens, Jan Willem van Delft en Sjoerd Visser
---
Kijk en luister ook naar dit lied in het Fries:
Toegelicht: Zal er ooit een dag van vrede …
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Hilversum)
In het Liedboek-2013 staat dit lied onder de adventsliederen omdat het een lied van verwachting en verlangen is. Strikt genomen verwijzen alleen de laatste twee regels van de laatste twee coupletten naar het Kerstkind. Het lied als geheel wijst veel meer naar de wereld van vrede en heelheid waar dat Kerstkind de voorbode van is. Dat maakt het lied dan ook heel geschikt voor andere gelegenheden van verwachting en van geloofsvragen dan alleen de adventstijd.
Structuur van de tekst
Aan de beginwoorden van de zes coupletten (zal-zal-zie-zie-zoals-zoals) is te zien dat het lied uit drie paren van steeds twee coupletten bestaat. De eerste twee coupletten stellen de centrale vraag van het lied: ‘Zal er ooit een dag van vrede zijn?’ – een dag waarop er geen pijn en gebrokenheid meer is en iedereen tot zijn recht komt? De vraag stellen is hem beantwoorden, zou je denken, omdat er in de vraag al een bepaalde, vrij concrete, verwachting besloten ligt.
Het verrassende aan de tekst van Henk Jongerius is echter dat het volgende paar coupletten niet direct een antwoord op de vraag geeft, maar ertoe uitnodigt je ogen te openen en om je heen te kijken. Kijk dan: als je goed kijkt zie je al tekenen van die mooie wereld. En dan niet in de eerste plaats in de ‘zoon der mensen’, maar in de natuur! – zoals we dat bijvoorbeeld ook in psalm 8 vinden. Je ziet het aan de sterren aan de hemel en aan de takken aan de bomen ‘waar het jonge groen ontluikt’. Die laatste zin is opvallend voor een adventslied, want die past immers veel beter in de voorjaarstijd waarin het groen ontluikt, dan in de winter.
Het derde en laatste koppel coupletten trekt de conclusie door het beeld van de kiemkracht van de bomen door te trekken naar de mensengeschiedenis, waaruit ook iets positiefs groeit, alsof het een logische gang van de geschiedenis is dat het licht der wereld geboren zal worden die komt om te redden wat verloren is.
Hoe zingen?
De hierboven beschreven structuur nodigt uit om het lied met verschillende stemmen te zingen. Als de eerste twee coupletten (de vragen) door de ene stem – of groep stemmen – worden gezongen, de volgende twee (de uitnodiging om goed te kijken) door de andere stem – of groep stemmen – en de conclusie (couplet 5 en 6) door alle stemmen samen, brengt dat een hele mooie dynamiek in het lied.
Wel is de omvang van de melodie, die beslist niet te snel gezongen moet worden, vrij groot. De eerste vier tonen van de eerste regel worden in de tweede regel herhaald, maar precies een octaaf hoger. Voor een gemiddelde zangstem voelt het door die grote sprong ineens wat hoog aan, maar dat valt in praktijk mee. Die herhaling in de melodie maakt in de eerste coupletten de vraag dringender. En het maakt verderop in het lied de verwondering over de natuur en het gevonden antwoord in de ‘zoon der mensen’ ook overtuigender. Maar er is nog iets.
De gemiddelde hoogte van regel twee zet door in regel 3. De laatste regel zit dan weer op de hoogte van de eerste. Zo worden als het ware op een heel natuurlijke manier de ‘hogere’ wereld die gehoopt en verwacht wordt en waarvan gezongen wordt, één met de ‘gewone’ wereld. Het geheim van het geloof doet zich voor op onze eigen ‘hoogte’: niet ver weg en onbereikbaar, maar om ons heen en in ons midden. De natuur en de mensenzoon brengen de wereld van God en onze mensenwereld bij elkaar.
Licht breekt aan
Dit lied roept ons op om niet te vergeten goed om ons heen en in onszelf te blijven kijken naar wat er gebeurt. We hoeven niet te somberen of wanhopig te zijn. Licht breekt al aan. Kijk maar goed.
Dit lied klonk in een aflevering van Petrus in het land. Kijk deze hier terug. In de aflevering was Petrus in het land te gast bij Nijkleaster, een nieuw klooster in Friesland.
Foto: Marloes Kamer (KRO-NCRV)