‘Hoe ouder ik word, hoe meer ik ontdek dat volwassenen soms ook maar wat doen.’ Aldus dichter Lemuël de Graav (22) in een kranteninterview vorige week. Lemuël is geboren in Paramaribo, waar het gezag van volwassenen nog grotendeels onbetwist is.
Lemuëls ontdekking dat volwassenen soms ook maar wat doen, is niet verwonderlijk. De kranten en de geschiedenisboeken staan vol met volwassenen die tegenvallen, in het groot en in het klein. Annie M.G. Schmidt schreef er een mooi vers over.
‘Vader was een mooie held, Vader was de baas, Vader was een mengeling van Onze Lieve Heer en Sinterklaas verandert met het opgroeien van het kind in Vader is een hypocriet, Vader is een nul, Vader is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwekul.’
Als er iets is wat Annie ons heeft nagelaten dan is het dat volwassenen geen heiligen zijn. Bij mij wekt het een warm gevoel dat Lemuël de Graav hier pas op zo’n late leeftijd achter komt. Het toont zijn destijds rotsvast geloof in zijn ouders.
Maar ooit wordt er van dat vertrouwen stukje bij beetje iets afgeknabbeld. Eerst ontdek je bij je ouders dat zij ook steken lieten vallen. En dat geregeld nog doen. Dat heeft Lemuël met een schok ervaren. En ik denk dat dit hem een stuk volwassener maakt.
Een nieuwe aardverschuiving zal nog komen. Als de jonge dichter vroeg of laat ontdekt dat hijzelf als volwassene ook geregeld maar wat doet. Anderen teleurstelt. Zichzelf tegenvalt. Ontdekt dat de weg naar volwassenheid langs vallen en opstaan leidt.
Ik hoop van harte dat hij er ooit mooie gedichten over zal schrijven. Waarin hij doorvoelt dat volwassen zijn niet het einde is. Maar steeds een nieuw begin. En het ook in de ziel van zijn lezers kan griffen dat falen en fouten maken, ‘maar wat doen’, ook niet het laatste is.
Je wordt er volwassen van als je vroeg of laat ontdekt dat de grote mensen tegen wie je altijd hebt opgekeken, soms evenzeer kind zijn, en zich zo voelen, als jij. Je wordt er nog volwassener door als je dit na verloop van tijd kunt aanvaarden en er mild over kunt zijn.
Mensen met een ruime levenservaring zijn niet wijzer en volmaakter dan degenen die net beginnen het pad van de levenswijsheid te bewandelen. Maar als de ervarenen hebben geleerd onbevangen en oprecht naar zichzelf te kijken, hebben zij wel een voorsprong.
Daar is een Rabbijnse vertelling over. Een man verdwaalt in een groot woud. Drie dagen lang probeert hij tevergeefs de uitgang te vinden. Dan ontmoet hij een lotgenoot. En hij hoort dat deze al drie jáár ronddwaalt. ‘Dus u kunt mij ook niet helpen’, zegt hij wanhopig.
‘Toch wel’, zegt de ervaren dwaler. ‘De goede uitweg weet ik niet, maar ik weet al wel veel wegen die niet de goede zijn.’
---
Lees ook de vorige column van Wim Beekman: