Vrijwel iedereen kent het spreekwoord ‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’. Een waar woord. Hoewel, niet altijd. Soms is zwijgen zilver en spreken goud. Bijvoorbeeld als je onrecht wordt aangedaan. Dan spreek je opdat je recht gedaan wordt en onrecht een einde neemt. Of als je niet gehoord wordt. Dan spreek je opdat ook jij wordt gehoord. Of als ‘God waarom?’-vragen knagen aan je ziel, je geloof onderuit halen. Je herkent het vast wel. Dan nog langer zwijgen blokkeert je geloof, ontneemt je alle zelfvertrouwen en maakt je somber en neerslachtig. Ook spreken kan dus goud zijn: opkomen voor je recht, roepen om gehoor, je waarom-vragen uitschreeuwen voor God.
Aangrijpend gebed
We lezen hierover in een van de liederen van David, Psalm 39. Een heel aangrijpend en herkenbaar lied. Je moet dit indringende gebed maar eens in alle rust stil voor jezelf doorlezen. Het is een lied waarin David barst van de vragen. Maar omdat ook hij blijkbaar meent dat zwijgen goud is en vindt dat hij zich moet beheersen, zwijgt hij. Met alle gevolgen van dien. Hij schrijft: ‘Ik zweeg en vond geen verlichting, ik voelde steeds heviger pijn. Het brandde in mijn binnenste, bij mijn zuchten laaide een vuur op.’ (vers 3 en 4) Totdat hij niet langer meer kon zwijgen en zo zijn tong begon te spreken. Hij kon het niet meer binnen houden. Z’n tong begon gewoon. Hij barstte uit in een aangrijpend gebed.
Binnenstebuiten
Wat bad David? Wat kon hij niet langer binnen houden? Geen mooi geformuleerd keurig gebed uit een boekje. Nee, zijn ziel barst open. Hij keert zichzelf binnenstebuiten voor God. Alles wat hem bezighoudt - of het nu theologisch klopt of niet - spreekt hij uit voor God. Zo bidden, zo spreken is meer dan zilver.
Wat hij allemaal zegt? ‘Geef mij weet van mijn einde, Heer, laat mij weten hoe vergankelijk ik ben.’ (vers 5) Hij beseft dat hij een heel kwetsbaar en slechts tijdelijk mensenkind is. Onze dagen zijn niet meer dan een handbreedte. Juist daarom is elke dag zo kostbaar en waardevol.
Hij vindt geen gehoor, noch bij mensen die niets van zijn geloof begrijpen, noch bij God. ‘Wees niet doof voor mijn verdriet’ (vers 13), zo bidt hij.
Roep om gehoor
Door niemand begrepen worden en bij God geen gehoor vinden. Herken je het? Hoe afschuwelijk alleen kan dat voelen.
David beseft dat het kwaad dat hem nu treft - waarschijnlijk een ernstige ziekte - alles te maken heeft met de verkeerde keuzes die hij gemaakt heeft en met de straf van God hiervoor. Of dit nu zo is of niet - voor ons niet gemakkelijk om dit verband zo direct te zien -, David beleeft het zo. Aan het einde van de psalm bidt hij: ‘Wend uw straffende blik van mij af.’ (vers 14)
Davids gebed is een grote roep om gehoor en inzicht. ‘Hoor mijn gebed, Heer, luister naar mijn hulpgeroep.’ (vers 13)
Bidden is geen spreken over God, maar spreken tot God. Van je hart geen moordkuil maken maar een appel doen op de Allerhoogste, ons enige houvast.
Stem geven
Midden in de psalm, te midden van vragen, pijn en verdriet, klinkt: ‘Wat heb ik dan te verwachten, Heer? Mijn hoop is alleen op U gevestigd.’ (vers 8) Om deze hoop draait de hele psalm.
Waar spreken stem geven is aan wat er woelt in je ziel, en draait om de hoop op God, daar promoveert het van zilver naar goud.
Deze tekst komt uit de uitzending van Nederland Zingt van 21 mei 2023. Kijk hier de uitzending terug.