Nog even en het is Kerst. Het stroomnet staat alweer een paar weken flink onder druk met al die flikkerende kerstbomen in menige voortuin. De Intratuin en de Action zijn weer volgestouwd met glittertroep uit China, dat we op de een of andere onnavolgbare manier met gezelligheid zijn gaan associëren. En ook de kaarsen zijn niet meer wat ze geweest zijn. Tegenwoordig zijn ze van plastic, eveneens van Chinese makelij en branden ze op batterijen. Als je geluk hebt, in hysterische discokleuren.
Beeld van Kerst
Ik vraag me ernstig af wat een gemiddelde, onderbetaalde Chinese fabrieksarbeider voor beeld heeft bij Kerst. Zou zij na een doorsnee werkweek van 60 uur de lol nog inzien van al die bolle kerstmannen met hun eeuwige grijns? Zou ze vrede ervaren terwijl ze voor een hongerloontje aan de lopende band plastic kerstbomen staat in te pakken? Zou ze iets beseffen van hét Licht als ze na een lange dag werken gebroken gaat liggen en de flikkerende lampjes, die op haar netvlies gebrand staan, maar niet willen doven?
Het spoor bijster
‘Ach, doe niet zo zuur’, denk je nu misschien. Zuur, wellicht, maar dat kan geen kwaad naast het zoetsappige, verwrongen beeld van Kerst. We lijken zelf wel het spoor bijster als het om Kerst gaat. Licht in de duisternis. We nemen een voorschot door de duisternis angstvallig te verdrijven met goedkope, fonkelende shit uit China. We veroorzaken zoveel lichtvervuiling dat er voor hét Licht van de wereld nog nauwelijks plaats is.
Teer vlammetje
Licht in de duisternis. Duisternis. Durven we daar deze dagen bij stil te staan? Bij de duisternis in ons eigen leven? Of de duisternis in deze wereld? Durven we de pijn, de wanhoop of de eenzaamheid onder ogen te komen? Daar is geen kitscherige kerstbal tegen opgewassen. En toch is Kerst een feest van hoop. We vieren dat hét Licht van de wereld, Jezus Christus, naar deze wereld kwam. Geen schreeuwerig licht, maar eerder een teer vlammetje. Dat nooit meer dooft.