Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
subline-curl
Abonneer gratis op Petrus Magazine

O Christus, bron van lentebloei

Lied 817, gezongen door Jonathan Vroege (+ toelichting).

O Christus, bron van lentebloei
doop ons in u om onze groei;
vorm ons tot loten en doorstroom
de takken aan uw levensboom.

De zomergloed van jeugd en kracht
brengt opstand, twijfel, tranennacht –
Toch rijpt de oogst, een overvloed,
door Christus’ regen rijk gevoed.

De najaarskou, de jeugd gevlucht,
de takken dragen rijpe vrucht;
ons warmt nu Christus’ levensstroom
en maakt ons lief en wijs en schoon.

Het is zijn tijd, de winter komt,
we keren weer tot onze grond.
In Christus zijn wij, onze ziel
krijgt vleugels, vindt de bron opnieuw.

O Christus, wijnstok, levensbron
dank, dat Gij u met ons verbond.
Maak ons door woord en waterstroom
weer vruchten van uw levensboom.

Tekst: Susan Palo Cherwien – ‘O blessed spring, where word and sign’
Vertaling: Andries Govaart
Tekst en melodie: © Augsburg Fortress, Minneapolis; Vertaling: © BV Liedboek

Toegelicht: O Christus, bron van lentebloei

(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)

Levensboom – vier seizoenen

De ‘levensboom’ (zie ook Gen. 2:9 en Openb. 22:2) is in dit lied symbool van ons eigen bestaan. Dat bestaan wordt bezongen in vier fasen, ontleend aan de vier seizoenen van het jaar die symbool staan voor de seizoenen in het leven. Vanaf regel 1 echter gaat het hier over een leven met Christus – Hij geeft de volheid en rijkdom aan onze levens. De melismen in de melodie - meer noten op een lettergreep - zijn symbool voor het stromende water, maar kunnen ook gezien worden als de takken van de boom die eerst omhoog groeien en later weer verbinding zoeken met de bron.

Begin en jeugd

Couplet 1 bezingt het begin van het leven met een directe, maar ook beeldende verwijzing naar de doop. Zoals een nieuw takje of boompje in het voorjaar in water gedompeld wordt zodat zich nieuwe takken vormen, zo doorstroomt Christus ons bestaan. De zomer, couplet 2, staat symbool voor de jeugd. Hier komen de opstand, de twijfel en de tranen naar voren: confrontatie met de hardheid van het bestaan, de aanvechting, de onzekerheid. En toch … toch rijpt, ongemerkt en ondanks dat, het leven verder. Door moeilijke tijden heen groeien mensen, zodat ze later de vruchten van de ervaringen zullen plukken in hun verdere leven. Die vruchten blijken ongemerkt gevoed door de regen, die wederom symbool van Christus is.

Herfst en winter

In het najaar is de jeugd ‘gevlucht’ en wordt het kouder – het leven rijpt. Liefde, wijsheid, schoonheid en kracht sieren het leven en geven haar weer warmte. Snel is daarna de omslag naar de winter, die in couplet 4 wordt vereenzelvigd met de dood (‘keren weer tot onze grond’). Je zou het ook kunnen lezen als de ouderdom in zijn algemeenheid, waarin wij weer vrede vinden en terugkeren naar de bron waarmee het begon. Diepgeworteld is hier het beeld dat het lichaam sterft, maar de ziel ‘vleugels krijgt’ en weer naar eenheid met Christus toe gaat.

Voltooiing – dankbaarheid

De beelden van Christus als wijnstok (Joh 15:1-8) en als levensbron worden in het hele lied verondersteld en in het slotcouplet nogmaals expliciet gemaakt. Hier wordt opnieuw duidelijk dat het een danklied is, geschreven vanuit een gelovige berusting over het leven. Zo eindigt dit lied, dat uit de Lutherse kerk uit Amerika komt en in de jaren 90 is ontstaan, met de idee van de voltooiing van het leven in Christus. Nu zijn niet wij maar is Hij de levensboom, waaraan ons bestaan een mooie vrucht is die leeft van het sap uit zijn ranken.

Elke week het beste van Petrus online

Ontvang de wekelijkse nieuwsbrief

Was deze informatie zinvol?
We hebben uw feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)