Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
‘Breek uw tent op, ga op reis
naar het land dat Ik u wijs.’
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld gaat een stoet
die de ban brak van het bloed.
Die bij wat op aarde leeft
nu geen burgerrecht meer heeft.
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Menigeen ging zelf op pad
daar hij thuis geen vrede had.
Eeuwig heimwee spoort hem aan
laat ook hem het woord verstaan.
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld klinkt een lied
tegen angsten en verdriet,
tegen onrecht, tegen dwang
richten pelgrims hun gezang.
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Velen, die de moed begaf,
blijven staan of dwalen af,
hunkerend naar hun oude land.
Reisgenoten, grijp hun hand.
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
‘Breek uw tent op, ga op reis
naar het land dat Ik u wijs.’
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Tekst: Jan Wit
Muziek: Wim ter Burg
Zang: Pearl Jozefzoon
Arrangement, percussie, viool, bas: Frank van Essen
Gitaar: Allard Gosens
Klarinet: Sjoerd Visser
Piano: Jan Willen van Delft
Koor o.l.v. Betthilde Keij
Toegelicht: Door de wereld gaat een woord
(door dr. Oane Reitsma, medewerker Spiritualiteit en Eredienst in de dienstenorganisatie)
‘Ga op weg …’
‘Trek weg uit je land, en ga naar het land dat ik je zal wijzen’, zegt God tegen Abraham (Genesis 12,1). Deze beweging blijft een oerthema in het geloof. Jozef ging (gedwongen) op reis. Het volk van Jakob in ballingschap. Het ballingschapsgevoel op vreemde grond te zijn en het verlangen om weer naar huis te willen, komt in het refrein van dit lied terug met de wat typische zinsnede ‘wij zijn vervreemden door te luisteren naar uw stem’. Het lijkt of het horen van de vertrouwde stem het verlangen naar thuis aanwakkert. Het thuis waarnaar verlangd wordt is het nieuwe Jeruzalem, de stad van vrede en gerechtigheid, oorsprong en doel van de mensen.
Heimwee
Eigenlijk gaat het in dit lied om alle mensen die verlangen naar gerechtigheid, iedereen die ‘nu geen burgerrecht meer heeft’ (strofe 2). En dat is niet een enkeling, maar een ‘stoet’ van mensen. Een stoet van gelovige pelgrims die ernaar verlangen recht gedaan te worden.
Terug
Het volk van God dat 40 jaar door de woestijn trok, terug naar het Beloofde Land, verlangde soms terug naar de vleespotten van Egypte en begon te morren. Anderen lieten de moed zakken en zagen het niet meer zitten. Dat klinkt door in dit lied: het volk dat door de wereldgeschiedenis heen geteisterd wordt door angst en verdriet. Ook Psalm 137, het lied van de hunkering naar het eigen land, klinkt erin door. Aan de ‘reisgenoten’ wordt gevraagd degenen die de moed laten zakken bij de hand te nemen en samen verder te gaan.
Sterke oproep
Ik zou in die reisgenoten iedereen willen lezen die daartoe geroepen is – een sterk appel dus. Tot slot eindigt het lied dan weer op het eerste couplet, waarmee het hele lied een sterke oproep is: ‘ga op weg’, ga de weg van het leven en die van het geloof, ga de wereld in. De levensreis is die naar het Beloofde Land, de stad van God.