Als regen die de aarde drenkt
die droog en dorstig is:
zo voedt het woord van God de mens
die doods en duister is.
Als zonlicht dat het groen gewas
uit zaad ontkiemen doet:
zo geeft het woord van God de mens
luister en nieuwe gloed.
Als schaduw die verkoeling brengt
op 't heetst van de dag
geneest het woord van God de mens
die op bevrijding wacht.
O God, vernieuw de dorre grond,
verzacht wat is verhard:
maak ons gehoorzaam aan Uw woord
en mensen naar uw hart.
Tekst: Henk Jongerius
Muziek: Thomas Tallis
Zang: Anouk Dorfmann
Percussie en bas: Frank van Essen
Gitaar: Allard Gosens
Altsaxofoon: Sjoerd Visser
Piano: Jan Willem van Delft
Toegelicht: Als regen die de aarde drenkt
(door dr. Oane Reitsma, medewerker Spiritualiteit en Eredienst in de dienstenorganisatie)
Eenvoud
Even eenvoudig als treffend is de tekst van dit lied van de Dominicaanse pater en dichter Henk Jongerius. Elk couplet, op een gedragen 16e-eeuwse melodie van Thomas Tallis, beschrijft een kwaliteit van God in één beknopt beeld.
Als regen – als zonlicht – als schaduw
Zowel Psalm 126 als Jesaja 55 gebruiken het beeld van de regen die de (droge) aarde drenkt en groen doet ontspruiten, waarmee de droge en dorstige grond weer tot bloei komt. Zo, dicht het lied, vervult het woord van God de mens – diens leven komt tot bloei en blijft niet droog.
Dat groen gaat vervolgens groeien, doordat zonlicht zaad doet ontkiemen en het boven de grond lokt. Dit is het beeld van de tweede strofe. De conclusie is eenvoudigweg dezelfde: het wordt vergeleken met het Woord van God dat de mens roept en gloed geeft.
Maar net zo goed, zingt de derde strofe, geldt het omgekeerde beeld: het Woord van God als de schaduw die de mens behoedt en verkoeling geeft op momenten dat het spannend wordt. Het geneest en bevrijdt, is zacht en helend.
Smeekgebed
Met die drie korte beelden, die amper worden uitgewerkt maar door de gelovige zanger kunnen worden verder gedragen of bemediteerd, is de vierde strofe een smeekgebed. ‘Vernieuw de dorre grond’ wordt tot God gebeden, zonder direct uit te leggen wat die dan is. Maar de laatste zin betrekt het op ‘ons’ zelf: mensen die aangeraakt zijn door Gods Woord en bescherming worden echte, levendige mensen, mensen ‘naar zijn hart’.