Als de wind die waait met vlagen,
zo verrassend waait de Geest,
soms een storm, met donderslagen,
soms een stem: Wees niet bevreesd!
Soms een vlam, een vonk van boven,
soms een haard die laait van vuur,
soms een lamp die uit kan doven,
soms een glans van korte duur.
Soms een wolk die gul wil geven
schaduw op geblakerd land,
soms een zon die, hoogverheven,
zindert op het mulle zand;
bron van lachend, levend water,
bedding, beek, rivier, fontein,
stroom van heil – maar even later
opgedroogd en weer woestijn.
Als een woord dat weg wil wijzen,
richting geeft en ruimte biedt,
als een brood, een vaste spijze,
sóms, soms éven – soms ook niet.
Soms, soms lijkt geen wind te waaien,
alles tevergeefs geweest
totdat weer in lichterlaaie
vonkt en vlamt: het vuur, de Geest!
Tekst: André Troost
Melodie: Cyril Taylor
© Boekencentrum bv, Zoetermeer
Muziekbewerking, audio opname en nabewerking: Frank van Essen
Piano: Jan Willem van Delft
Gitaar: Allard Gosens
Whistle: Sjoerd Visser
Percussie & bas: Frank van Essen
Petrus koor onder leiding van Betthilde Keij
Dit lied komt uit een aflevering van Petrus in het land. Kijk hier de aflevering terug.
-----
Toegelicht: Als de wind die waait met vlagen
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Hilversum)
Uit onverwachte hoek
‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ (Johannes 3, 8) Over die Geest, die altijd uit onverwachte hoek waait, gaat dit lied. Het is dan ook een echt pinksterlied. Het noemt de Geest ‘verrassend’. Hij is soms overweldigend als een storm, fluistert een andere keer als de stem van Christus (‘wees niet bevreesd!’), laait geloofsvuur aan en dooft op andere momenten een oude vlam om ruimte te maken voor licht uit een andere, nieuwe hoek.
Korte duur
Vaak blijft die Geest als een zinderende zomerzon lange tijd hoog aan de hemel van het geloofsleven staan. Maar ook kan hij oud geloof doen opdrogen of een glans zijn van korte duur. Inspiratie laat zich namelijk niet sturen of afdwingen (couplet 3: ‘sóms, soms éven – soms ook niet’). Je moet er alleen wel voor openstaan.
Uittocht
Altijd komt zij terug, die Geest. En dat is nooit in abstracto. Het lied staat vol verwijzingen naar Bijbelse situaties. De storm die de leerlingen van Jezus op de eerste pinksterochtend overviel – of de Israëlieten op de Sinaï die de wet ontvingen; Jezus’ stem die zegt: ‘wees niet bevreesd’; de nog niet gedoofde godslamp bij Samuel en Eli (1 Samuel 3:3); de wolk die regent van gerechtigheid (Jesaja 45:8); de bron van levend water die soms wordt verlaten (Jeremia 2:13) en in Jezus opnieuw present is (Johannes 4:14); Woord dat de weg wijst (Exodus 3:12). In het laatste couplet wordt de Geest zelfs geassocieerd met het teken van het brood. Zo is door het hele lied heen de Geest de voedingsbron en uitweg uit de droogte van de woestijn: nieuw leven.
KRO-NCRV