De laatste keer dat ik in mijn gemeente brood en wijn mocht delen, was een paar weken geleden. Aan het einde van de viering liep ik naar de kerkbanken om aan de minder mobiele gemeenteleden uit te delen. Ondertussen had mijn man onze dochter van anderhalf opgehaald uit de crèche. Toen ze zag dat ik iets aan het uitdelen was, strekte ze haar handen uit. Ik wil ook!
Ik gaf haar het brood. ‘Lichaam van Christus’, zei ik. Ze at het met overgave op. Ik denk dat er niemand was die ochtend die zó graag wilde ontvangen als die dreumes.
Soms zegt iemand het tussen neus en lippen door: dat ze vroeger in de kerk het gevoel kregen dat ze niet goed genoeg waren voor de maaltijd van de Heer. De sfeer was plechtig en haast somber. En dat gevoel speelt nog regelmatig op. Bij mij raakt dat altijd iets, ergens in m’n hart. Omdat ik het herken en tegelijk ook helemaal niet. In de loop der jaren is de tafel van de Heer voor mij dé plek geworden van aanvaarding en vertrouwen. Niet dankzij mijzelf, maar ondanks mijzelf. Als ik brood en wijn proef, dan proef ik genade. En genade is nou juist iets dat je niet zelf hoeft te verdienen.
‘In de loop der jaren is de tafel van de Heer voor mij dé plek geworden van aanvaarding en vertrouwen’
Maar ik weet ook wat het is om niet mee te mogen doen. Als kind en tiener mocht ik alleen maar toekijken hoe anderen brood en wijn ontvingen. Hoe ouder ik werd, hoe verdrietiger ik dat vond. Ik herinner me hoe ik eens met een vriendin meeging naar haar kerk, en dat zij wél aanging, en ik niet. Zij had al belijdenis gedaan. Ik niet, en dan mocht het niet. Ik voelde me buitengesloten, mijn verlangen onbeantwoord, het voelde alsof mensen in de weg tussen mij en God stonden.
Iemand vertelde me ooit een prachtig verhaal. In de tijd dat kinderen in haar gemeente nog niet aan het Avondmaal mochten, nam zij zelf brood mee van huis. Dat deelde ze uit in de bank aan haar kinderen tijdens de viering. Niet alle gemeenteleden die dat zagen, vonden dat een goed idee. Maar niemand durfde haar erop aan te spreken.
Vanaf het moment dat ik predikant werd, heb ik met volle vreugde brood en wijn gedeeld aan kinderen. Ik had dat nooit eerder meegemaakt, maar het was alsof alles op z’n plek viel. De maaltijd van de Heer kan nog steeds ongemakkelijk en plechtig voelen. Mensen hebben het idee dat ze iets moeten ervaren en ze weten niet wat. Het ritueel voelt roestig en niet helemaal passend. Maar zodra kinderen meedoen, verandert de sfeer. Begrijpen ze alles? Nee, vast niet. Maar is begrijpen een voorwaarde om te mogen ontvangen? Wordt het minder heilig als kinderen meedoen? Ik denk dat het alleen maar heiliger wordt.
Dat pure verlangen van mijn dochter om mee te willen doen, niet overgeslagen te worden, dat bood mij een glimpje Koninkrijk. Waar we Aan Tafel! zullen zitten met jong en oud, overal vandaan, zonder voorwaarden genietend van de overvloed van God.
Foto: Freek Visser