Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer, halleluja, halleluja.
Ja, heel de aarde moet God wel prijzen,
loven zijn machtig beleid,
omdat Hij steeds op wondere wijze
alles bestuurt in gerechtigheid.
Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer, halleluja, halleluja.
Ja, God is goed, schenkt ons zijn zegen;
toont ons zijn aanschijn van licht.
Hij gaat ons voor op alle wegen,
heeft uit de zonde ons opgericht.
Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer, halleluja, halleluja.
Hij is de God, die ons verblijdde,
die onze nood heeft verstaan;
die ons een hemels Paasmaal bereidde
en zonder vrees door de wereld laat gaan.
Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer, halleluja, halleluja.
Laat alle volken uw almacht vrezen,
aller lof zij U gewijd,
laat, Heer, uw naam bezongen wezen
in aller eeuwen eeuwigheid.
Tekst: Michaël Copier/ Liturgisch Apostolaat Paters Kapucijnen
Melodie: Lucien Deiss – ‘Terre entière, chante ta joie’.
Viool: Rens Claerhoudt
Fluit: Hanna Rijken
Cello: Maaike Peters
Orgel: Sebastiaan ’t Hart
Toegelicht: Heel de aarde jubelt en juicht
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
Lofprijzing
De onbekommerde vrolijkheid van het keervers (refrein) van deze psalmbewerking van psalm 67, zet meteen de toon ervan: ‘heel de aarde jubelt en juicht!’ De tekst van de korte psalm komt in fragmenten, niet op de voet gevolgd, terug in de vier coupletten, gecombineerd met verwante uitspraken en beelden.
Positief
Het eerste couplet bevestigt meteen de regels van het refrein: ‘ja, heel de aarde moet God wel prijzen’. Overtuigende spreektaal. Meer dan in de oorspronkelijke psalmtekst, die steeds met de aanvoegende wijs als het ware toewenst (‘Moge God ons zegenen’ en omgekeerd ‘Dat de volken U loven’), worden we hier meer overtuigd met feitelijke taal. God is goed, schenkt ons zijn zegen, heeft ons opgericht.
Zegen
Beelden uit de klassieke zegentekst uit het Bijbelboek Numeri komen ook herkenbaar terug, vooral in het derde couplet waar God ‘zijn aangezicht van licht toont’, en voor ons uitgaat, en dat op alle wegen.
Heel de aarde
Kern van de psalm is dat niet alleen Gods volk, maar alle volken, oftewel ‘heel de aarde’ God moet toezingen. Hij is haar genadig. Hoewel Christus natuurlijk niet in de psalmen voorkomt, lijkt couplet twee toch te zinspelen op het Paasverhaal van de opstanding en het tenietdoen van de zonde daardoor. In couplet drie wordt daar nogmaals naar verwezen met het expliciete gebruik van het woord ‘Paasmaal’, wat niet alleen op Pesach wijst, maar ook op eucharistie of avondmaal – of natuurlijk de eschatologische maaltijd waarover de profeten spreken.
Eeuwig
Couplet vier richt zich tot Godzelf (‘U’). De zanger plaatst zich daarmee in de traditie van de kerk van alle eeuwen, waarin de heiligen, nog in leven of in het eeuwig leven, samen God de lof toezingen, onophoudelijk. Klassiek wordt het lied gezongen aan het begin van de Witte Donderdagviering, maar het kan ook de toon zetten voor andere feestelijke vieringen. De melodie is al uit 1954, de Nederlandse tekst uit 1965 (eerste versie) en 1967 (huidige versie), maar het lied klinkt nog zo fris en vrolijk als in het begin, toen de katholieke liturgie zich meer en meer opende voor de landstaal.