God van hemel, zee en aarde
Vader, Zoon en heil'ge Geest,
die ons deze nacht bewaarde,
onze wachter zijt geweest,
houd ons onder uw gezag,
ook in deze nieuwe dag.
Neem mijn dank aan, deze morgen,
dat Gij alle dagen weer
al mijn angsten, al mijn zorgen
met mij delen wilt, o Heer.
Nooit ben ik geheel alleen:
Gij zijt altijd om mij heen.
Laat mij als een trouwe dienaar
door uw grote wijngaard gaan,
waar de liefde wordt beleden
en de waarheid wordt gedaan,
waar het recht bloeit als een roos
van uw liefde, eindeloos.
Tekst: Heinrich Albert
Vertaling: Wonno Bleij
Melodie: Heinrich Albert
© Arbeiderspers, Amsterdam (vertaling)
Toegelicht: God van hemel, zee en aarde
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
Een lied bij het opstaan
Dit is een lied bij het opstaan in de morgen. Het vangt ermee aan de drie-ene God – schepper van de nieuwe dag – aan te roepen. Zowel de nacht als de dag staan onder Zijn hoede: terwijl wij sliepen waakte Hij (zie ook Jesaja 21:11-12), en ook overdag is er geen moment dat Hij er niet is. Dat vertrouwen wordt door het hele lied opgeroepen.
Wijngaard
Het lied is ontspannend en bevrijdend: al je zorgen van de dag mag je bij God neerleggen. Altijd kun je tegen Hem praten: nooit ben je alleen. Vooral het derde couplet laat ons de dag met andere ogen zien en geeft er een bijzondere waarde aan. Niet de dagelijkse sores bepalen de dag. Een mens mag de dag ervaren als een gave, waarop ‘liefde wordt beleden’ en ‘waarheid gedaan’. God heeft de tijd geschapen om op die toekomst bestemd te zijn. En zo mogen wij de dagen leven, beschenen door een licht dat vooruitwijst naar de goede toekomst.
Hiervoor worden de Bijbelse beelden van een bloeiende roos (mooi beeld voor een dichter uit de lutherse traditie! – Wonno Bleij dichtte het in de jaren 70) en de wijngaard gebruikt. De wijngaard wijst zowel op het alledaagse, zoals in de gelijkenis (Matteüs 20:1-16) de werkers in de wijngaard hun dagelijkse werk doen, als op de tuin van God als eschatologische waarheid (betreffende het einde van de wereld). Zo komt het ‘gewone’ in een bijzonder licht te staan.
De dag rond
Het laatste couplet zingt vervolgens weer naar de volgende nacht toe, en zo is de hele dag van ochtend tot avond gevat in het lied. De ‘nacht’ staat hier meer dan in het eerste couplet symbool voor wat ons kan overvallen aan duisternis en pijn in het leven. Dat we er alert op blijven dat dat ons niet in de greep krijgt, maar wij bedacht blijven op dat licht. In die context wordt hier gerefereerd aan het verhaal van de tien meisjes (Matteüs 25:1-13) die blijven waken. Die duisternis wordt hier overigens niet gemakkelijk afgedaan of ontkend door het licht ervoor in de plaats te zetten. Nee, God wordt gevraagd in de onvermijdelijke duisternis ‘als een lieve broeder’ nabij te zijn. Hier speelt Hij niet de rol van almachtige schepper die boven ons staat, maar juist de troostende rol van de broeder die naast ons is, alle dagen.
Dit lied werd gezongen in de laatste aflevering van 'Petrus in het land' (15 januari, KRO-NCRV). Bekijk of lees ook de overdenking van ds. Charlotte Inkelaar-de Mos: