Vlak voordat hij in 2019 voor de eerste keer naar De Kuip ging, was hij een week in Taizé. “Daar is stilte heel belangrijk. Het contrast met De Kuip een paar weken later was groot, maar verrassend genoeg waren er ook veel overeenkomsten. Op beide plekken worden liederen van één of twee regels gezongen, die veel herhaald worden. Ook in De Kuip wordt voor elkaar gezorgd, het is een heel sociaal gebeuren. Iedereen heeft een vaste plek, je ziet steeds dezelfde gezichten, je leert elkaar kennen en er wordt op een positieve manier op elkaar gelet. Als mensen moeilijk doen of een grote mond hebben, wordt er wat van gezegd. Je wilt het wel leuk houden samen. Het is echt een gemeenschap, je hoort ergens bij. Ik vind het een heel fijne plek om te zijn.”
Herman ervaart God net zo goed in De Kuip als in de kerk. “God is overal, ook tussen de mensen in De Kuip. En ook in De Kuip kun je stilte ervaren. Als voor de wedstrijd een minuut stilte wordt gehouden omdat iets of iemand herdacht wordt, hoor je de vogels. De stilte is dan intens, heel krachtig. De parallel met de kerk is voor mij heel helder.”
Verschillen zijn er ook. “Feyenoord schrijft niet voor hoe je over de club moet denken, je hoeft niet elke avond onder een Feyenoord-dekbed te slapen. Ik vraag me weleens af of we in de kerk misschien iets meer uit moeten gaan van wat mensen nodig hebben dan van wat we vinden dat er allemaal verteld moet worden.”
Een dekbed van Feyenoord heeft Herman niet, maar wel een shirt van de club. En ja, dat gaat aan als hij in een grote stoet van supporters naar het stadion loopt, vaak zingend.
Tekst: Janet van Dijk | Foto: Werry Crone