Ze was alleen nog maar. Ze kon niets meer: niet voor zichzelf zorgen, niet lopen, niet eten, zelfs niets meer zeggen. Ze was. Ze verbleef al jaren in het verpleeghuis en was zo op het eerste gezicht een schoolvoorbeeld van totale afhankelijkheid. Dat je elke dag voor alles verzorgd moet worden, niet meer je eigen dingen kunt doen, en uiteindelijk alleen nog maar op bed kunt liggen. Een schrikbeeld voor veel mensen.
Niet ongemakkelijk
Ik bezocht haar een paar keer omdat ze bij mijn gemeente hoorde. De eerste keer dat ik haar zag, kon ze haar stem al niet meer gebruiken en communiceerde ze door letters op een letterkaart aan te wijzen. Je zou denken: wat een gedoe. Maar wie bij haar binnenkwam, ontmoette geen wegkwijnend kamerplantje. Die ontmoette een sprankelende vrouw met pretlichtjes in haar ogen, een vrouw die grapjes maakte via haar letterkaart, een vrouw met een scherpe en bij-de-tijdse geest. De ontmoeting met haar was niet ongemakkelijk of ingewikkeld – die was vrolijk en mooi.
Steun en troost
Ook de keren erna werd ik steeds verrast. De manier waarop haar ogen oplichtten als ik binnenkwam, hoe ze de verzorging begroette als die even kwam kijken, bij alles straalde ze uit: ik heb er nog een hoop vreugde in, in dit leven. Na haar overlijden sprak ik iemand van het personeel. Met tranen in haar ogen vertelde zij hoeveel steun en troost ze had gehad aan de ontmoetingen met deze oude mevrouw die niets meer kon.
‘Bij alles straalde ze uit: ik heb er nog een hoop vreugde in, in dit leven’
Vreugde en liefde
En toen dacht ik: wat kunnen we ons toch druk maken om wat we bereiken en wat we kunnen, bang om anderen tot last te zijn. Altijd bezig om het leven in eigen hand te houden, om het goed te regelen en goed te doen, de tijd opvullend met van alles en nog wat.
Maar deze mevrouw, die niets meer kon, liet zien waar het om draaide. Niet om hoeveel hulp of zorg je nodig hebt en wat je nog allemaal kunt, maar om vreugde en liefde. Door haar vreugde was ze een lichtpunt in het leven van de mensen om haar heen. Door haar liefde raakte ze iets in de harten van anderen.
Gewoon aanwezig zijn met liefde en vreugde – dat is genoeg. En tegelijk: wat een opgave om dat voor ogen te houden.
Tot bloei
Ik moest denken aan de vruchten van de Geest waar het over gaat in de brieven van het Nieuwe Testament. Vruchten die de tijd nodig hebben om uit te groeien. Ik zie deze mevrouw uit het verpleeghuis als iemand die tot bloei kwam, juist aan het einde van haar leven. In haar werden de vruchten van de Geest zichtbaar: goedheid, vrede, vreugde, zachtmoedigheid.
Waar het om gaat
In deze veertig dagen voor Pasen houd ik dat voor ogen: het gaat niet om wat ik bereik, de geweldige dingen die ik doe en de naam die ik maak. Het gaat om het aanwezig zijn met vreugde en liefde in het gewone leven. De ander aankijken met een glimlach. Dan pas maak je echt verschil.
Beeld: Xander de Rooij