Doorgaan naar hoofdinhoud

‘Geloofsopvoeding is altijd maatwerk’

Hoe geef je als ouders het geloof door aan je kinderen? Geloofsopvoeding is geen ‘one size fits all’, concludeerden Mariël en Rob. Hun drie zoons van 15, 12 en 8 jaar zijn heel verschillend. ‘We moeten echt ontdekken wat bij ieder van hen past.’

Mariël (1981) werkt als psychiatrisch verpleegkundige in een academisch ziekenhuis. Rob (1981) werkt als kerkelijk werker en pionier bij de wijkgemeente de Brug in Spijkenisse en als jongerenwerker bij Young Life.

Rob en Mariël groeiden beiden op in een christelijk gezin. Bij Mariël thuis was het geloof erg aanwezig. ‘We lazen elke avond uit de kinderbijbel en gingen elke zondag naar de kerk. En ik luisterde liedjes van Elly & Rikkert. Mijn oma speelde daarin ook een rol; ze was heel creatief en organiseerde met mijn opa christelijke kinderkampen waar ik naartoe ging. Hoewel het geloof nadrukkelijk aanwezig was, ervoer ik daarin veel vrijheid. Ik mocht zelf ontdekken wat het geloof voor me betekende.’ 

Ook in het gezin waarin Rob opgroeide, was geloof een vanzelfsprekend onderdeel. Rob: ‘We gingen elke zondag naar de kerk en later moest ik naar de jeugdavonden. Een uitwisselingsweekend met een Amerikaanse jeugdgroep maakte zoveel indruk op me, dat ik persoonlijk tot geloof kwam. Thuis werd er eigenlijk niet echt over het geloof gesproken. Mijn ouders zijn gewoon niet zulke praters. Wat het geloof voor hen betekent, zag ik meer in hun gedrag. Zo waren ze erg gastvrij en kwamen er altijd veel mensen over de vloer. Ook zette mijn vader zich actief in voor de kerk. Dat doet hij nog altijd, trouwens.’ 

Voorbeeld

Als Mariël terugkijkt, is het ook vooral het leven en voorbeeld van haar ouders en oma dat vormend is geweest. ‘Het was dat vertrouwde, het vanzelfsprekende. Hierdoor heb ik nooit getwijfeld aan het bestaan van God. Wel vond ik het als tiener van 14 lastig toen mijn vader voorganger werd van een pinkstergemeente. Dan zat ik op de achterste rij Donald Duckies te lezen’, lacht ze. ‘Maar dat veranderde toen ik op mijn 16e tot geloof kwam en me liet dopen.’ 

Voor Mariël en Rob was het dan ook geen vraag of ze hun kinderen het geloof mee wilden geven. Wel bleek het een zoektocht hoe je daarin aansluit bij wat elk kind afzonderlijk nodig heeft. Zeker toen de standaard kerkdienst met lang stilzitten en luisteren niet aansloot bij hun jongens. Mariël: ‘Op zondag naar de kerk gaan werd hierdoor voor ons gezin steeds ingewikkelder. We waren in de kerk vaak meer bezig met het managen van de jongens dan dat we zelf ook nog iets meekregen.’ Rob vult aan: ‘Dat kostte veel energie en veroorzaakte ook verdriet. Enerzijds door de ongeschreven regel dat een kind stil hoort te zitten, en anderzijds omdat we daar niet aan konden voldoen.’ Mariël: ‘Er wordt vaak gezegd dat iedereen welkom is in de kerk, maar zo voelde dat voor ons in die periode niet altijd. Het raakte ons dat onze kinderen op zulke momenten niet zichzelf konden zijn in Gods huis.’

Kliederkerk

Uit deze lastige situatie bloeide onverwacht iets moois op. Rob kreeg de kans om als kerkelijk werker te gaan pionieren met de kliederkerk. Hij legt uit: ‘Kliederkerk is een van oorsprong Engels concept. Het is een laagdrempelig, missionair programma gericht op de buurt, waaraan ouders samen met hun kinderen deelnemen. Het programma bestaat uit ontdekken, vieren en eten. We beginnen vaak met iets creatiefs, daarna verbinden we dat aan een bijbelverhaal, en tot slot eten we met elkaar. Juist tijdens het eten ontstaan vaak mooie gesprekken.’

Op een natuurlijke manier vonden ook Mariël en de kinderen hun plek in de kliederkerk. Mariël: ‘Het was echt een verademing voor ons gezin. Het draait hier niet om een strak programma maar om de ontmoeting met elkaar, om de relatie. Bovendien is de kliederkerk een afspiegeling van de maatschappij. Onze kinderen leren hier allerlei soorten mensen kennen, en ontdekken hoe mooi en divers de mensen in de wijk zijn. Zo is het beste vriendje van onze jongste zoon moslim.’ De mensen die de kliederkerk bezoeken, hebben vaak nog wel ergens een linkje met het christelijk geloof, vertelt Rob. ‘Er komen ook ouders die hun kinderen iets van het geloof mee willen geven, maar niet zo goed weten hoe.’

Ontdekken

Toch blijft ook voor Mariël en Rob geloofsopvoeding een voortdurende zoektocht. Soms verzucht Mariël dan ook: ‘Waarom kunnen we niet als doorsneegezin met z’n allen op zondag naar de kerk gaan?’ Want nu de jongens ouder worden, krijgen ze ook weer andere behoeften. Zo gaat een van hun zoons nu naar catechisatie die vanuit een andere kerk wordt gegeven. ‘We moeten steeds ontdekken wat bij de kinderen past. Waar de één beleving heel belangrijk vindt, is de ander meer introvert. Hierdoor moeten we steeds creatief en biddend zoeken naar oplossingen.’

Ondanks die zoektocht willen Mariël en Rob vooral benadrukken dat geloofsopvoeding ontspannen mag zijn. Rob: ‘Omdat ik jeugdwerker ben, komt hier regelmatig een groep jongeren over de vloer. Dat maken onze jongens dan ook mee. Je kunt wel veel vertellen over het geloof, maar het gaat er ook om wat je laat zien.’ Dat zit in ogenschijnlijk kleine dingen, vindt Mariël. ‘Wij bidden bijvoorbeeld voor alledaagse dingen. Voordat we in de auto stappen om op vakantie te gaan, of als ik bij wijze van spreken mijn sleutels kwijt ben. Het geloof ademt in het gezin. Daarmee bedoel ik: alles wat we doen, wie we zijn, daar is God in en bij betrokken. En dat merken de kinderen.’ 

10 oktober: collecte voor Jong Protestant

Hoe geef je als ouders het geloof door aan je kinderen? En kan de plaatselijke kerk hier een rol bij spelen? Uit gesprekken met ouders blijkt dat zij bij de geloofsopvoeding graag willen samenwerken met de kerk. Jong Protestant, de jeugdwerkorganisatie van de Protestantse Kerk, helpt kerken daarom om er te zijn voor gezinnen, onder andere door samen na te denken over materialen en over de rol van de kerkdienst bij geloofsopvoeding. Op 10 oktober wordt in veel gemeenten gecollecteerd voor dit werk.

Lees ook:

Elke week het beste van Petrus online

Ontvang de wekelijkse nieuwsbrief

Inschrijven