Moe ben ik,
als leef ik achter zware gordijnen,
dicht.
Sleep me voort, tors elke
vezel van mijn lichaam,
ieder zuchtje van mijn ziel
valt zwaar.
‘s Avonds laat ik mij vallen in een slaap,
die geen rust geeft.
Ik tuimel in dromen rond,
die me opjagen en verwarren.
Afgemat begin ik aan de dag,
waarvan ochtendlicht en
buitengeuren me niet bereiken.
Misschien als Jij de gordijnen
voor mij open schuift,
en dat Je dan, heel even maar,
wat adem blaast, zo teder,
als op de eerste dag?
Dan zal ik,
met alles wat verlangen kan
mijn ziel, mijn hart, mijn lijf,
opstaan en wat lichter leven gaan.
--
Dit is een gedicht van Janneke Nijboer uit haar nieuwste uitgave 'Op vleugels van verwondering', uitgegeven door KokBoekencentrum.