Vader, in uw handen leg ik mijn geest
Hij dreigt te bezwijken.
Maar vreemd genoeg
houdt het kruis hem staande,
het kruis schijnt zijn redding.
Is het waar dat door de dood
het leven verschijnt?
Terwijl de duisternis om hem heen
en in zijn binnenste dikker wordt
ziet hij een verschijning,
daar in de verte:
iemand wacht op hem.
Even denkt hij aan het verhaal
dat hij ooit zelf heeft verteld:
de vader die op de zoon wacht,
de zoon die de handen van de vader
grijpt,
vader en zoon die elkaar omhelzen,
voor altijd samen.
Een vloed van vertrouwen
welt in hem op.
Met de moed der wanhoop
laat hij zijn leven los.
Met het laatste restje kracht
schreeuwt hij een woord,
opgediept uit een psalm:
Vader, in uw handen leg ik mijn geest.
Dan knakt het riet.
Zijn adem vlucht,
de aarde beeft,
de hemel zwijgt,
de zon gaat onder,
de nacht valt.
Het wordt stil,
oorverdovend stil
Uit: Veertigdagentijdkalender 2013 'Een weg met mensen', uitgave Protestantse Kerk in Nederland