“Kan ik dit nog tegenhouden?” Dat was haar eerste gedachte toen het besef doordrong dat ze geridderd zou worden, vorig jaar maart. “Ik zag familie, vrienden, gemeenteleden, de burgemeester … En toen pas snapte ik wat er aan de hand was. Ik dacht: nee hè, daar doe ik het helemaal niet voor.”
Het was de kerkenraad die alles in het geheim had geregeld. Janny Poelman was al meer dan veertig jaar betrokken bij de protestantse gemeente in Lutjegast, als onder meer diaken, ouderling en scriba. En dus vond de kerk een koninklijke onderscheiding meer dan verdiend. Enigszins van de schrik bekomen durfde ze de onderscheiding uiteindelijk toch te accepteren. “Toen ik zag hoe iedereen het me gunde, was het toch wel mooi.”
Vrouw in het ambt
Janny Poelman is twintig als ze in 1970 met haar man in Lutjegast komt wonen en zich aansluit bij de Gereformeerde Kerk. “Toen ik 23 of 24 was, werd ik gevraagd voor de commissie van beheer. Als lid van die commissie haalde ik elk kwartaal bij mensen hun kerkelijke bijdrage op, in contant geld. In een boekje hield ik alle bedragen bij.”
Vijf jaar later wordt Poelman gevraagd om diaken te worden. Dat was best een stap, herinnert ze zich. “Er was nog nooit eerder een vrouw in onze gemeente diaken geweest. Nu waren er opeens twee: ik werd samen met een andere vrouw bevestigd. Gemeenteleden die moeite hadden met een vrouw in het ambt, konden dat aangeven en kregen dan bezoek van een mannelijke diaken.”
Weer enige jaren later mag ze zich inzetten als scriba: een ambt dat gezien haar werk als secretaresse goed bij haar past. “Het regelen ligt me wel. Maar nog weer later werd ik pastoraal ouderling en dat vond ik nóg mooier. Dat had ik niet gedacht, want ik was toch altijd ‘van de organisatie’.”
In die periode legt ze elk jaar in oktober en november ruim dertig huisbezoeken af. “Tijdens die gesprekken kwam van alles aan bod: hoe mensen zich voelden in de kerk, dingen waar ze tegenaan liepen, moeilijkheden in hun leven of juist dingen waar ze blij mee waren. En regelmatig lazen we samen uit de Bijbel, aan het begin of juist aan het eind van een gesprek. Die gesprekken werden erg gewaardeerd, vanwege de persoonlijke aandacht. En zelf vond ik het heel bijzonder dat mensen zoveel met me wilden delen.”
Opnieuw geroepen
Ze weet niet alles meer wat ze gedaan heeft in de gemeente, zegt Poelman halverwege het gesprek. “Ik ben betrokken geweest bij het beroepingswerk, bij de clubleiding, de huiscatechese … Mijn man en ik dachten: als we willen dat onze kinderen catechese krijgen, moeten we ons daar zelf ook voor inzetten.”
In 2008 komt ze opnieuw in de kerkenraad, eerst als pastoraal ouderling en vervolgens weer als scriba. “Ik heb weleens gedacht: word ik nu wéér voor de kerkenraad gevraagd? Dat wil ik eigenlijk niet. Maar toen moest ik denken aan Samuel, die drie keer geroepen werd door God en uiteindelijk zei: ‘Hier ben ik Heer, uw dienstknecht hoort.’”
Ze is even stil. “Elke keer dat ik bevestigd werd, werd de vraag gesteld: ‘Ben je er in je hart van overtuigd dat het God is die jou geroepen heeft?’ En ja, zo ervoer ik het echt. Ik voelde dat ik geen ‘nee’ mocht zeggen. Maar ik ervoer ook steeds weer dat ik de kracht ervoor kreeg. Ik voel me een gezegend mens: ik hoef het niet alleen te doen.”
Slapeloze nachten
Niet alles is makkelijk geweest, de afgelopen veertig jaar. “Ik heb soms wel slapeloze nachten gehad, bijvoorbeeld als mensen in de gemeente tegenover elkaar kwamen te staan. Gelukkig zijn veel dingen weer goed gekomen. Wat dat betreft zie ik de kerk als een gezin: ook daar is weleens ruzie. Maar als ‘broeders en zusters in de Heer’ moeten we zorgen dat we het weer goedmaken. En hopelijk hebben we er dan iets van geleerd.”
Het is vaak het strikte vasthouden aan bepaalde regels dat mensen uit elkaar drijft, denkt Poelman. “Regels kunnen goed zijn, maar je kunt er ook in verstrikt raken. Zo was er rond het samengaan van de gereformeerde en de hervormde kerk in ons dorp een discussie over de vraag of niet-belijdende leden hun kinderen mochten laten dopen. Maar daar staat helemaal niets over in de Bijbel! Laten we vasthouden aan de Bijbel en daarnaar handelen, en niet te krampachtig vasthouden aan regels die we zelf hebben bedacht.”
Leeg vaatwerk
Tegen het einde van het gesprek pakt Janny Poelman haar telefoon. “Ik heb een citaat bewaard dat ik laatst in de krant las: ‘Uit klei worden potten gevormd, maar de bruikbaarheid van het vaatwerk berust op zijn leegte.’” Ze laat de tekst even bezinken. “Je moet je eerst leegmaken voordat je gevuld kan worden. Pas als je leeg bent, kun je God laten binnenkomen. Daarom is de kerkdienst op zondag ook zo belangrijk voor me. Ik wil van God leren en steeds meer over Hem ontdekken. Dat kan in gespreksgroepen, maar dat gebeurt ook op zondag in de kerk.” Ze aarzelt even. “Dan vind ik het weleens jammer om te zien dat jonge mensen zo druk zijn dat de kerkdienst erbij inschiet. Aan de andere kant: áls mensen er zitten, hebben ze daar ook bewust voor gekozen. Dat is dan weer het positieve van deze tijd.”
“Jezus zegt: wat je uit liefde voor je naaste hebt gedaan, dat heb je voor Mij gedaan. Zo wil ik graag leven. Met liefde naar anderen kijken, een ander tegemoetkomen, mijn best doen om anderen te begrijpen. God, laat mij een werktuig zijn in uw handen, bid ik weleens. Ik ben dankbaar dat ik mag leven, dat ik gezond ben, dat ik mag doen wat ik doe. Zolang ik de gezondheid en de kracht voor dit werk krijg, is het goed.”
Foto's: Sjaak Verboom | Tekst: Jedidja Harthoorn