In een protestantse kerk is ‘het Woord’, het lezen in de Bijbel en de uitleg daarvan, enorm belangrijk. De preekstoel is daarom het centrale punt, zichtbaar voor iedereen. In oude kerkgebouwen zijn de houten kansels vaak geplaatst in de ‘dooptuin’, de ruimte tussen het doophek en de kansel waar ook het doopvont staat. In lutherse kerken staat voor de kansel bovendien de avondmaalstafel (of altaartafel).
Een preekstoel kan een eenvoudige katheder zijn of een ‘kuip’ waar de predikant in staat. Een kuip rust vaak op een voet, bij oude preekstoelen hangt erboven een klankbord (een luifel). Een trap en deurtje bieden toegang tot de kuip.
Preken in de openlucht
Lang voor het ontstaan van het protestantisme speelde de kansel al een rol. In vroege, Romaanse kerken wordt gepreekt vanaf de bisschopszetel achter het altaar, vanaf een ambo (een verhoging) of vanachter de cancelli (een soort balustrade).
Onder invloed van de Franse cisterciënzer abt Bernardus van Clairvaux (1090-1153) wordt de preek losgemaakt van de zondagse mis. Er ontstaan diverse bedelorden die in de openlucht prediken, zoals de franciscanen, augustijnen en dominicanen. Ze geven bijbeluitleg en roepen toehoorders op om bijvoorbeeld deel te nemen aan een kruistocht. Hierbij gebruiken ze verplaatsbare podiums, eenvoudige openluchtpreekstoelen.
Vast onderdeel
In de kerken en kloosters die de orden op een gegeven moment bouwen, wordt een (soms verplaatsbare) preekstoel of vlonder vast onderdeel van het kerkmeubilair. Hij komt op een plek waar een grote groep mensen omheen kan zitten.
In de loop van de veertiende eeuw volgen steeds meer kerken dit voorbeeld. De preek wordt belangrijker, en daarmee ook de preekstoel. Kansels worden versierd met beeldhouwwerk en staan via een gang in verbinding met het koor, de sacrale ruimte waar alleen geestelijken mogen komen.
Symbool
Hoewel nog een enkele middeleeuwse stenen preekstoel is overgebleven in protestantse kerken in Nederland, komen er vanaf de zestiende eeuw vooral kansels van hout. Die kunnen makkelijk worden verplaatst of aangepast als dat nodig is.
Juist omdat de bijbeluitleg zo belangrijk is, wordt de plek waar dat gebeurt mooi versierd. De preekstoel is niet alleen een gebruiksvoorwerp, hij staat symbool voor het Woord. Het is de plek waar de predikant mag vertellen over Gods genade.
Kunstwerken
In de zeventiende eeuw laten de protestanten voor het eerst eigen, nieuwe kerken bouwen. Ze kiezen vaak voor centraalbouw: kerken met een duidelijke focus. Zo centraal mogelijk staat de kansel, want zo kunnen zoveel mogelijk kerkgangers horen wat er vanaf de kansel verkondigd wordt.
De preekstoelen worden gemaakt als kunstwerken. Vaak zijn ze versierd met een bijbeltekst en houtsnijwerk, zoals kopjes, krullen of verbeeldingen van bijvoorbeeld de Tien geboden of het evangelie.
Hoogste kansel
De preekstoel in de Nieuwe Kerk in Amsterdam is de hoogste kansel in Nederland. Met het sierwerk boven het immense klankbord meegeteld, is hij ruim dertien meter hoog. De preekstoel wordt gebouwd nadat in 1645 een grote brand heeft gewoed in de kerk. Hij is uitzonderlijk omdat hij eerder katholiek oogt door uitbundige versieringen en afbeeldingen.
Op de kuip zijn bijvoorbeeld de goede werken te zien. Dat thema is volgens de katholieke kerk in die tijd belangrijk voor de zaligmaking van gelovigen, terwijl de protestanten juist benadrukken dat het alleen gaat om geloof en genade. Toch neemt beeldhouwer Albert Jansz Vinckenbrinck, die er een aantal jaren aan werkt, dit thema over van de oorspronkelijke preekstoel.
Hoge kansel
Door afsplitsingen van de Nederlandse Hervormde Kerk, zoals de Afscheiding in 1834 en de Doleantie in 1886, worden in de negentiende eeuw allerlei nieuwe kerken gebouwd. Veel van deze kerken zijn galerijkerken: die geven plek aan zoveel mogelijk kerkgangers. De lutheranen, remonstranten en doopsgezinden hebben dan al ervaring met galerijker-ken: zij hebben in de zeventiende eeuw kerken laten bouwen die doen denken aan een theater. De kansel moet in deze kerken wat hoger geplaatst worden, zodat ook de kerk-gangers op de galerij de predikant goed kunnen zien.
Afdalen
In de twintigste eeuw zorgt de Liturgische Beweging ervoor dat de preekstoel in veel kerken niet meer het enige centrale punt is. Daar draait het voortaan elke zondag om de preek én het avondmaal. De kansel wordt in deze kerken vaak opgeschoven, zodat daarnaast ruimte komt voor de avondmaalstafel.
Vanaf de twintigste eeuw zien kansels er vaak eenvoudig uit: weinig of geen versieringen en zonder klankbord boven de kuip. In bevindelijk-gereformeerde geloofsgemeenschappen, die vanaf de jaren zeventig tientallen grote kerken laten bouwen, zit er juist wél een klankbord boven zodat het geluid zo goed mogelijk de kerk in draagt.
Tegenwoordig worden oude kansels niet altijd meer gebruikt tijdens de eredienst. Sommige voorgangers preken liever op hetzelfde niveau als de kerkgangers. Zij staan achter een katheder of lopen wat vrijer rond met een opspeldmicrofoon. Zeker tijdens online uitzendingen in de coronacrisis daalden veel predikanten af van hun kansel.
Deze tekst is afkomstig uit de Canon van het Nederlandse protestantisme. Je kunt het boek hier bestellen.
Tekst: Francis Boer | Foto: Arend-Jan Westerhuis