“Toen ik in september 2021 verhuisde van Groningen naar Haren, besloot ik om ook bij een kerk binnen te stappen. In het jaar dat ik in Groningen woonde, was dat er niet van gekomen vanwege corona – terwijl ik wel met de kerk ben opgegroeid. Het was erg spannend om dit in m’n eentje te doen: wat kun je verwachten? Ik werd direct aangesproken. ‘Ben je nieuw? Ga je mee koffiedrinken?’ Het was een warm welkom. De week erna was de stap al een stuk makkelijker.”
‘Tijdens de dienst is het alsof ik ergens bovenuit getild word’
“Maar twee dagen later reed er een busje tegen me aan. Ik heb noodgedwongen een maand bij mijn ouders gebivakkeerd. Zij hebben de dominee gemaild dat ik twee keer bij haar in de kerk was geweest en nu even niet kon komen. En dat dat niet was omdat het niet beviel, integendeel.
Vervolgens kreeg ik wel dertig kaartjes van mensen uit de kerk, heel bijzonder. Toen ik weer terug was in Haren, kwam een ouderling langs om meer over de kerk te vertellen. Ik ben vervolgens actief geworden. Ik schenk koffie na kerktijd, neem deel aan de gespreksgroep voor 20- tot 30-jarigen, zit in de commissie Vorming en Toerusting en in het dagelijks bestuur van het jeugdwerk. Ik vind het leuk om zoveel te doen.”
“De kerk biedt me een sociaal netwerk. Toen ik afgelopen zomer corona had, hebben mensen uit de kerk boodschappen voor me gedaan. Tijdens de dienst kan ik m’n zorgen even vergeten, alsof ik ergens bovenuit getild word. En na de tijd knoop ik graag een gesprek aan met verschillende mensen. Ik ben me daardoor ook verbonden gaan voelen met het dorp.”
“Toen ik afgelopen zomer op fietsvakantie was in Drenthe, ben ik in mijn eentje de kerk in Westerbork binnengestapt. En in het najaar deed ik hetzelfde in Sleen. Als ik in Haren niet zo goed ontvangen was, had ik dat vast niet gedurfd.”
Tekst: Janet van Dijk | Beeld: Leonard Walpot