(scroll naar beneden voor de toelichting bij dit lied)
De Heer heeft mij gezien en onverwacht
ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,
gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht
en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.
Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit.
Heeft in zijn handen onze naam geschreven.
De Heer wil ons bewonen als zijn huis,
plant als een boom in ons zijn eigen leven,
wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid
en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven.
Gij geeft het uw beminden in de slaap,
Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.
Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt
zoals de regen neerdaalt in de bomen,
zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat,
zo zult Gij uw beminden overkomen.
---
Toegelicht: De Heer heeft mij gezien …
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
De eerste regel van dit lied leidt ons meteen naar psalm 139: de Heer die ons kent, dieper dan wij onszelf kennen. Die gedachte wordt vervolgens meteen verbonden aan een paasboodschap, waardoor het lied goed in de paastijd past: Hij doet ons opnieuw geboren worden, Hij heeft onverwacht een licht ontstoken in de nacht. Deze eerste regels vormen de opmaat naar een lied boordevol Bijbelse beeldspraak.
Beeldspraak
Dit lied is al in het begin van de jaren ’60 geschreven en is sindsdien één van de meest bekende en graag gezongen liederen van Huub Oosterhuis geworden. Het mensbeeld dat eruit spreekt is dat van een ontvanger van Gods liefde. God maakt de incomplete mens volmaakt. De mens is erop gemaakt om de liefde van God te kunnen ontvangen, zo lijkt de tekst ons duidelijk te willen maken.
Verwijzingen zijn er niet alleen naar psalm 139, maar ook naar andere bijbelteksten. Bijvoorbeeld naar Johannes 3:3 (‘opnieuw geboren worden’), naar Jesaja 49:6 (‘in zijn handen onze naam geschreven’ en naar Johannes 8:3 (de wind, die waait waarheen hij wil). Steeds wordt niet de bijbeltekst letterlijk weergegeven, maar een vrije poëtische bewerking ervan, of een hint ernaar. Zo speelt de dichter prachtig met betekenissen, losse gedachten en vermoedens en zet hij Bijbelse beelden in een nieuwe samenhang, die in deze samenhang weer opnieuw relevant worden voor wie het lied zingt.
Het mensbeeld dat uit dit lied spreekt lijkt aan de ene kant erg passief. Er wordt gesproken over ‘onvermogen’ en over een soort passieve ontvankelijkheid. Maar je kunt het ook vanaf de andere kant lezen: God maakt ons tot zijn schepselen. In Hem leven, bewegen en bestaan wij (Handelingen 17:28). Het is niet leegte wat wij zijn, maar God woont in ons, wij zijn zijn huis. Door Hem krijgt ons leven invulling en waarde.
Melodie
De melodie vinden we in het Liedboek-2013 terug bij één andere tekst, lied 221 (‘Zo vriendelijk en veilig als het licht’). De kern van de melodie is qua omvang zeer beperkt waardoor deze nooit hoog uitkomt en maar enkele keren de lage tonen opzoekt. Dat maakt het lied goed zingbaar. Het ritme zorgt ervoor dat het gezongen lied heel dicht bij gesproken woorden ligt, maar deze toch opheft tot een echt lied.
Controverse
Dat dit lied zoveel overbekende regels kent, doet ons bijna vergeten dat het in het Liedboek-2013 niet meer is opgenomen! Die keuze is ingegeven door wat later #metoo is gaan heten. Vooral het tweede couplet kent verwijzingen naar een zeer mannelijk godsbeeld en heeft zeker seksuele toespelingen – wat de tekstdichter niet ontkend heeft. Dit zou men kunnen zien in lijn met oude mystiek-christelijke traditie, waarin de bruidsmetafoor een belangrijke gedachte is. Maar iemand met negatieve seksuele ervaringen kan dit lezen alsof God aan de kant van de ‘dader’ staat (zie hierover ook kerkliedwiki.nl).
Dat neemt niet weg dat de bundel Zangen van zoeken en zien wel het hele lied heeft opgenomen, omdat het zo bekend en aansprekend is. In die bundel staat er een aparte verwijzing bij naar misschien de mooiste regel van het lied, ontleend aan psalm 127:2: ‘Hij geeft het zijn beminden in de slaap.’
Actueel lied in coronatijd
Hoe past dit lied in deze tijd? Opnieuw zien we hier de pastorale, troostende waarde van het lied. Ook al ligt veel in het leven stil en verdwijnt voor velen de levendigheid uit het bestaan: toch zijn wij niet niks. Juist in de nacht zal God een licht ontsteken, in de stilte nieuw leven wekken. Niet buiten ons om, maar juist in en door ons. De levende God ‘overkomt’ ons juist ook in stille tijd.
Muziek: Frank van Essen (arrangement), Allard Gosens, Jan Willem van Delft en Sjoerd Visser | Foto: Marloes Kamer (KRO-NCRV)