We kennen elkaar uit de tijd dat hij voorzitter was van de kerkenraad in ons buurdorp, en ik daar als jonge dominee waarnam. Hij toen achter in de vijftig, ik voor in de dertig. Ik heb veel kerkenraadsvoorzitters meegemaakt, hij was een hele goede. Wijs en mild.
Vanmorgen zie ik hem zitten in het kerkje waar ik voorga. Inmiddels ben ik met pensioen, hij is in de negentig, en beiden zijn we aardig hardhorend. Hij nog wat erger dan ik, maar wat wil je op zijn leeftijd, die van de zeer, zeer sterken. Ik besluit zo duidelijk mogelijk te spreken.
Aan de uitgang geef ik de kerkgangers een hand en wens hun een goede zondag. Als hij bij mij staat, vraag ik hem: “Kon je het verstaan?” Hij knikt. En antwoordt: “Voor driekwart, maar het was genoeg.”
Om genoeg te hebben aan driekwart moet je vast wat van vroeger zijn. Vandaag neemt geen genoegen met minder dan honderd procent. Dat is misschien, denk ik, omdat in onze dagen de bomen tot aan de hemel reiken. De mogelijkheden nu zijn bijna onuitputtelijk.
Vandaar onze moeite om met minder genoegen te nemen. Onze gezondheid en onze bezittingen, ons wonen en werken, onze relatie en het welzijn van onze kinderen, ons geluk en onze schoonheid moeten optimaal zijn. Driekwart is geen optie, vierkwart is het einddoel.
Het is een misvatting van alles en iedereen te verwachten dat zij vierkwart scoren
Lastig als je als kind van deze tijd met tegenslagen te kampen krijgt, als het niet voor de wind gaat, als het hoogst haalbare ineens driekwart is, en daar misschien zelfs onder blijft. Zou de wereld van onze dagen ons daarom zo veel zorgen geven? Veel gaat ineens niet meer goed.
Bijzonder aan mijn oude vriend is niet alleen dat hij kan aanvaarden dat het resultaat van zijn ingespannen luisteren ‘driekwart’ is. Maar dat hij vervolgens kan zeggen: “Het was genoeg.” Hij verstaat de kunst van het beste maken van wat gegeven is.
Het is een misvatting van alles en iedereen te verwachten dat zij vierkwart scoren. Van een psycholoog heb ik ooit begrepen dat dit alleen al bij de tijd niet zo is. Van de vier kwartieren in een uur zijn er hooguit drie die naar tevredenheid gaan. Eén vierde ben je niet op je best.
Bij de seizoenen in een jaar kan dat net zo zijn. In een tijdsbestek van vier jaar soms niet anders. En voor de vier levenstijdperken van een mens zou het ook zomaar op kunnen gaan. Misschien is driekwart vaak ons hoogst haalbare.
Dat is best slikken. Soms moeilijk te aanvaarden. ‘Het’ is niet volmaakt, mijn leven is niet volmaakt, ikzelf ben niet volmaakt, mijn levensomstandigheden zijn niet volmaakt, en de mensen om mij heen ook niet. Daar heb ik mee te dealen, daar moet ik het mee doen.
Mocht ik de gezegende leeftijd van mijn oude vriend bereiken, dan hoop ik dat ik driekwart genoeg zal vinden.