Het is de Dag van de Duurzaamheid. Duurzaamheid. Dat is zo’n uitgekauwd woord dat het altijd goed doet. Applaus gegarandeerd. Niemand die erop tegen is. En, een woord dat te pas en te onpas wordt gebruikt. Niet zelden door partijen die hun eigen vervuilende praktijken proberen te greenwashen. Duurzaam vliegen? Tuurlijk, bij KLM schijnt het te kunnen. Duurzaam op wintersport? Ja joh, als jij erin gelooft.
Ik betrap me er zelf ook vaak op. Dat ik kwistig rondstrooi met het D-woord. Want: klinkt goed, bekt lekker. Maar wat zeg ik dan eigenlijk? Duurzaamheid betekent letterlijk dat iets lang mee gaat. Dat iets lang duurt. Niet snel en hip. Niet flitsend en bij de tijd. Nee, gewoon, langzaam, rustig, bedaard. Eigenlijk supersuf, supersaai. Of, verademend. Het is maar net hoe je het bekijkt.
Immers, onlangs kopte de NOS dat we in een hypernerveuze samenleving leven. Dat klinkt niet bepaald rustig en verademend. Nee, sterker nog, deze manier van leven bedreigt het welzijn van oud en jong ernstig. Aldus de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). “Het samenspel van prestatiedruk, versnelling en doorgeschoten individualisme leidt tot een hypernerveuze samenleving.” Deze samenleving moet tot rust gebracht worden, klonk het devies.
Hoe we leven is dus verre van duurzaam. We plegen roofbouw op de aarde, maar ook op onszelf. We zijn niet gemaakt voor een hypernerveuze samenleving. Laten we alsjeblieft ophouden met koketteren met het D-woord, dat vaak een schaamlap is voor een hijgerig leven dat nog steeds gericht is op meer, meer, meer. Niet duurzaam doen, maar duurzaam leven. De RVS pleit voor ‘lege tijd’. Ik zou zeggen, maak er ‘stille tijd’ van. Ga regelmatig die binnenkamer in en kom tot rust. ‘Allen die vermoeid en belast zijn’.