De Zak van Zuid-Beveland kent veel eeuwenoude dijken. Op een daarvan wonen wij in een oud, gerestaureerd arbeidershuisje. Misschien dat de man die dat huisje hier in 1795 bouwde, dacht: als het water komt, wil ik droog blijven, dus ik bouw niet naast maar op de dijk. Met als gevolg dat we treetje op treetje af door het huis lopen.
Het was een complete bouwval toen mijn man het kocht. De kippen van de buren woonden erin. En de klimop groeide tot op zolder. In dit kleine dorp dacht iedereen: de nieuwe eigenaar zal het wel tegen de vlakte gooien, want er is geen eer meer aan te behalen. Er zal in plaats daarvan wel zo’n dertien-in-een-dozijn-bungalow verrijzen. Maar nee: uit eerbetoon aan de kleine landarbeider die dit huisje uit armoede met puin had gebouwd, begon mijn man samen met een vakman aan de restauratie. Het hele dorp stond er glunderend bij te kijken. Ons huis heet in het dorp nu ‘het Anton Pieck-huisje’.
Dianthus armeria
Op een steen in de muur staat: ‘Dianthus Armeria’. Het is de wetenschappelijke naam van een klein knalroze bloempje dat je hier in Zeeland heel soms nog weleens op de dijken vindt. Vertaald heet het ‘Gods bloem bij de zee’, maar je mag ook ruige anjer zeggen.
Het anjertje bloeit alleen op kale plekken, waar de dijk beschadigd is. Vroeger reden de boerenkarren veelvuldig over de grasdijken, waardoor de boel vanzelf kaal en schraal bleef. Toen kwam het bloemetje veel vaker voor. Maar de boerenkarren zijn verdwenen en de ‘bloemrijke dijken van de Zak’ worden nu anders beheerd. Vaak lijkt het alsof het anjertje weg is, maar ineens zie je ‘m dan weer, alsof hij is opgestaan uit de dood, net als ons huis. Knalroze, met rafelige, ruige randjes.
Dat verschralen van de bodem om het bloempje te laten bloeien, komt vaker voor in de natuur. Het lijkt een goddelijke wet te zijn: er moet gesnoeid, gemaaid, geplagd of zelfs gestorven worden om iets te kunnen laten bloeien. Het meest bekende beeld is dat van de graankorrel, die, zoals Jezus ook al constateerde, moet sterven in de aarde om veel vrucht te kunnen dragen. Doodgaan om leven voort te brengen is een goddelijke wet, eentje waarvan Jezus wist dat Hij zich daaraan moest houden.
Verliezen is ontvangen
Waar de natuur dat proces berustend en genadig ondergaat, ‘wetend’ dat het zin heeft, verzetten wij ons ertegen. Wij willen helemaal niet doodgaan, of gesnoeid worden, of op wat voor manier dan ook minder worden, iets van onszelf inleveren. Wij willen vooruitgaan, winst maken, tot bloei komen, tot ‘ons recht’ komen. Dat willen we liever dan verliezen. Terwijl het toch echt in de Bijbel staat: ‘Wie zijn leven durft te verliezen, zal het ontvangen.’
Leren verliezen
Nog even en het is Advent. Vanouds een tijd van inkeer en boetedoening. Van wachten in het donker en hopen op de komst van het Licht. Ik vind het de mooiste tijd van het jaar en bij uitstek geschikt om na te denken over dat geheim waar de natuur veel beter weg mee weet dan wij mensen: verschralen om te bloeien. Je leven verliezen om het te behouden. Als we leren verliezen ten behoeve van Gods kinderen én zijn schepping, zullen we net als dat ruige anjertje op een dag opstaan en bloeien als Gods bloem bij de zee.
Theanne Boer schrijft de wereld graag beter, groener en eerlijker. Zij is voorzitter van de Martine Vonkstichting voor christelijk ecologisch denken en volgt op dit moment de minor Ecologische Theologie aan de TU in Utrecht. Ze woont met man en zoon op het Zeeuwse platteland.