Wie een beetje oplette op het religieuze erf kan het moeilijk ontgaan zijn: meer jongeren weten de weg naar de kerk te vinden. Wereldwijd groeit de kerk als kool, dat weten we wel, maar nu blijkt zelfs in Europa sprake van een ommekeer. In Engeland, Frankrijk, Finland en België stijgt de laatste jaren het kerkbezoek.
Oprechte interesse
De katholieke bisdommen in Nederland spreken officieel nog niet van een heropleving, maar zijn wel ‘voorzichtig optimistisch’. Bij oosters-orthodoxe kerken in ons land kan de vlag al wel uit. Zij zien ronduit een stijging in jonge leden die zich laten dopen. Bij de Syrisch-orthodoxen in Enschede werden bijvoorbeeld de voorgaande jaren nog maar vier mensen gedoopt, dit jaar al veertig. Bij de marine merk ik overigens ook dat de weerzin tegen geloof en religie verdwenen is. Ervoor in de plaats komt nieuwsgierigheid en oprechte interesse.
Ander vaatje
Ik mag hopen dat ook wij mogen delen in de toegenomen belangstelling. Dat vraagt echter nog wel enig omdenken: als kerk zijn we misschien zo gewend aan vergrijzing en krimp dat we maar moeilijk uit dit patroon kunnen komen. Heel lang dachten we dat wij in de kerk het licht uit zouden doen: de blik ging van buiten steeds meer naar binnen, totdat we veel kerken in Nederland over hadden die het vooral ‘goed hadden met elkaar’. Maar nu moeten we uit een ander vaatje tappen.
Geen sluitende wijsheid
Met al die nieuwe trends en statistieken van zoekende jonge mensen die de status van bevlieging overigens al voorbij zijn, rijst de levensgrote vraag: wat nu? Welk verhaal hebben wij hun als kerk te bieden? Kunnen wij getuigen dat kerk en geloof af en toe lastig zijn, dat je er beschadigd kunt raken en dat je elkaar vaak zo knijterhard nodig hebt? Dat we het in de kerk soms helemaal niet goed hebben met elkaar, maar dat dit nu eenmaal hoort bij het leven en dat we juist hierin sporen kunnen zien van Gods trouw en genade? En dit alles niet als sluitende wijsheid, maar kwetsbaar en uitnodigend, waarbij ook ruimte is voor de stemmen van de nieuwkomers.
Beeld: Nienke van Denderen