Jezus antwoordde: ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ (Johannes 4:13-14)
Water trekt mensen aan: kinderen spelen graag met water, de vroegste nederzettingen ontstonden langs rivieren en we wandelen of fietsen graag langs de rivier of de zee. Bij Wim Eikelboom gaat zijn liefde voor de IJssel nog een stapje verder. We fietsen er samen naartoe. Met moeite houd ik hem bij.
Intiem
Wanneer we zijn aangekomen bij het pontje naar Hattem verklaart hij zichzelf nader: “De IJssel is mijn geliefde rivier. Elke dag ga ik erin zwemmen, daarmee zeg ik haar gedag. Ik houd van de rivier. In de IJssel zwemmen en haar water drinken is het meest intieme dat ik kan doen. Dat laatste durf ik niet, maar als ik in de IJssel zwem, ben ik haar ultiem nabij.” ‘Haar’, want Wim weet zeker dat de IJssel een vrouw is. Je kunt zijn manier van spreken gerust erotisch noemen. “Is je echtgenote hiervan op de hoogte?” grap ik.
Op zoek naar bevers
Een wandeling langs de IJssel met Wim maakt dat je de rivier samen gaat zien met het landschap eromheen. Hij leert ons de bijzondere planten kennen die bij de rivier groeien: moeraswolfsmelk, schaafstro (ook wel: Hollands bamboe), koekoeksbloem. We gaan op zoek naar bevers. In het landschap hebben ze hun sporen achtergelaten: op verschillende plekken zijn kleine stammetjes omver geknaagd. Omdat het water laag staat en de ingang van hun holen nu blootligt, kunnen we er misschien een zien. We dalen af in een zijstroompje, banen ons een weg door de begroeiing en glibberen door modder, maar helaas ... de bevers houden zich verborgen.
Samenwerken met de rivier
“Hoe zit dat precies, is de rivier voor jou een persoon?” vraag ik Wim. “De rivier is een entiteit, net als een mens, een dier of een plant”, antwoordt hij: “het is een kunstwerk van de Schepper. Er zit iets goddelijks in, net als in elke andere entiteit.” Het heeft ons mensen jaren gekost, we hebben lang geprobeerd te heersen over de schepping en de rivier te temmen, maar we komen er nu langzaam achter dat we met haar kunnen samenwerken. Ondanks de aantrekkingskracht van water hebben mensen de rivier lang als een vijand gezien. Als een waterwolf waar je bang voor moet zijn, die je moet bestrijden en inperken. Wim: “Een rivier wil niet getemd worden, maar stromen, meanderen, sediment afzetten. We moeten weten wat de aard is van een rivier. Een rivier wil dansen door het landschap, maar dat mag niet. Het voldoet niet aan wat wij vinden van een rivier. Maar als je de rivier wilt temmen, bijt ze terug. Als je haar wilt inkaderen, slijt ze in de diepte uit.”
Anders gaan kijken
De IJssel is belangrijk voor de waterhuishouding in Nederland en dus voor ons (over)leven, maar voor Wim is er niet alleen het praktische belang. Wanneer hij in de rivier zwemt, naast haar loopt of bij haar zit, voelt hij zich bemoedigd. Behalve als geliefde ziet hij de IJssel ook als pastoraal werker: “Je kunt ernaast zitten en de rivier je verhaal vertellen. Ze neemt alles in vertrouwen mee. Ze laat weten dat een rijke toekomst voor ons ligt en dat we daarheen gaan. Dat vind ik mooi om te delen. Ik hoop dat mensen anders naar landschap gaan kijken.”
Verrassend verband
Met het beeld van de IJssel als pastoraal werker legt Wim een verrassend verband tussen de rivier die ons dagelijks in leven houdt en Christus als de Bron van eeuwig leven (zoals de evangelist Johannes die beschrijft): een pastoraal werker, of het nu een mens is of een rivier, verwijst naar Christus. Dat levert een interessante vraag op: als we de rivier zo kunnen zien, zouden we God dan ook kunnen eren met de manier waarop we ons tot het landschap verhouden? Zouden we er dan meer of andere aandacht aan schenken, tot andere keuzes komen in onze omgang ermee? En zou God daar dan niet blij van worden?