De wereld verhardt. En dat doet pijn. Schreeuwende, liegende politici kapen het podium. Luide stemmen die polariseren, mensen die vooral wantrouwen, zijn de orde van de dag. Het lijkt alsof er steeds hogere muren worden gebouwd tussen groepen: gedreven door angst voor het onbekende, angst om kwetsbaar te zijn, angst om tekort te schieten.
Hoe blijf je mens in zo’n samenleving? De constante stroom aan heftig nieuws, vol conflicten en onrecht, kunnen je hart langzaam verharden, zonder dat je het doorhebt. De wereld is hard, maar laten we in godsnaam proberen onze harten zacht te houden.
Volhouden
Laatst sprak ik een student, intensief betrokken bij protesten tegen de genocide in Gaza. Hij was uitgeput en gefrustreerd: ‘Hoe houd ik dit vol? Het opkomen voor recht kost zo veel, en er lijkt niets te veranderen!’ Het is zwaar. Het breekt je hart om keer op keer geconfronteerd te worden met zoveel leed en onrecht. Wegkijken zou gemakkelijker zijn, maar dat kunnen we niet meer. Dat mag niet. Niet als we zien wat voor hel mensen en kinderen zoals wij op dit moment meemaken. Het volhouden van deze harde realiteit vraagt ruimte in jezelf, om niet afgestompt en cynisch te worden.
Laten we in godsnaam proberen onze harten zacht te houden
Kiezen voor liefde
Kiezen voor liefde is in deze tijd een daad van verzet. Geen zoetsappig, sentimenteel gedoe, maar een liefdevolle strijd tegen uitsluiting en fascistische neigingen die ook ons samenleven ondermijnen. Liefde, het grootste gebod volgens Jezus, betekent opkomen voor de ander, ook als die anders is dan jij. Liefde is ook boos zijn over onrecht, en ondanks alles tóch weigeren terug te slaan met haat. Liefde is de grens stellen aan verwijdering, onverdraagzaamheid en geweld.
Jezus waarschuwde in Lucas 21: pas op dat je hart niet afgestompt raakt door de ruis en zorgen van het leven. Het is verleidelijk om dicht te klappen, je ongemak te sussen met de schijnveiligheid van cynisme of onverschilligheid. Maar juist dan is het cruciaal om niet in te dutten. Je hart open te houden: open voor liefde, voor de ander, voor hoop op een andere, betere toekomst.
Liefde is strijd
De wereld heeft behoefte aan mensen die liefhebben en geloven in de mogelijkheid van vrede. Toon Hermans schrijft hierover in zijn gedicht ‘Er moeten mensen zijn’ (te lezen onder deze tekst). We hebben mensen nodig die het lef hebben liefde te belichamen. Mensen die blijven dansen in de regen, ook als de muziek lijkt te stoppen. Mensen die liefhebben als protest: tegen wat krom is, tegen uitsluiting en verlammende angst. Liefde is niet zacht. Liefde is strijd. Opstaan tegen onrecht, keer op keer, en volhouden dat het anders kan. Dat het anders moet. Want de muziek gaat door.
Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken voordat de wereld verregent, die bellenblazen en van geen tijd weten. Mensen die roepen dat Liefde bestaat, ook als alles lijkt te verzinken in duisternis.
Bij dat soort mensen wil ik horen. En jij?
Er moeten mensen zijn
Er moeten mensen zijn die zonnen aansteken
Voordat de wereld verregent
Mensen die zomervliegers oplaten
Als ’t ijzig wintert
En die confetti strooien tussen de sneeuwvlokken
Die mensen moeten er zijn
Er moeten mensen zijn die aan de uitgang van ’t kerkhof ijsjes verkopen
En op de puinhopen mondharmonica spelen
Er moeten mensen zijn die op een stoel gaan staan
Om sterren op te hangen in de mist
Die lente maken van gevallen bladeren
En van gevallen schaduw, licht
Er moeten mensen zijn die ons verwarmen
En die in een wolkeloze hemel
Toch ín de wolken zijn
Zo hoog
Ze springen touwtje langs de regenboog
Alsof iemand heeft gezegd:
‘Kom maar in m’n armen’
Bij dat soort mensen wil ik horen:
Die op het tuinfeest in de regen dansen
Ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
Er moeten mensen zijn die op het grijze asfalt
In grote witte letters ‘liefde’ verven
Mensen die namen kerven in een boom vol rijpe vruchten
Omdat er zoveel anderen zijn die voor de vlinders vluchten
en stenen gooien naar ’t lenteblauw
Omdat ze bang zijn voor de bloemen
En bang zijn voor ‘ik hou van jou’
Ja, er moeten mensen zijn met tranen als zilveren kralen
Die stralen in het donker
En de morgen groeten
Als het daglicht binnenkomt op kousenvoeten
Weet je, er moeten mensen zijn die bellen blazen
En weten van geen tijd
Die zich kinderlijk verbazen
Over iets, wat barst van mooiigheid
Ze roepen van de daken dat er ‘liefde’ is en ‘wonder’
Als al die anderen schreeuwen: ‘alles heeft geen zin’
Dan blijven zij roepen: ‘nee, de wereld gaat niet onder’
En zij zien in ieder einde weer een nieuw begin
Zij zijn een beetje clown
Eerst het hart en dan het verstand
En ze schrijven met hun paraplu ‘i love you’ in het zand
Omdat ze zo gigantisch in het leven opgaan
En vallen en vallen en vallen en opstaan
Bij dat soort mensen wil ik horen:
Die op het tuinfeest in de regen blijven dansen
Ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
De muziek gaat door
De muziek
Gaat
Door
(door Toon Hermans)