“Elke keer als ik ergens verschijn, ontstaat er gedoe, lijkt het wel.” Carola Schouten maakt er een grapje over, maar ingewikkeld is haar taak natuurlijk wel. Als minister van Landbouw kreeg ze onder andere het stikstofdossier en de boerenprotesten voor haar kiezen. En nu ze verantwoordelijk is voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, is er ook flink wat werk aan de winkel. Nee, ze schrikt niet terug voor ingewikkelde thema’s, en ze is het gewend om hard te werken. Maar het doet haar veel dat steeds meer mensen worstelen om rond te komen.
Wat doen kerken en diaconale organisaties om armoede te bestrijden? Op 30 januari nam Carola Schouten het Armoedeonderzoek in ontvangst. Hieruit blijkt dat de meeste kerken en diaconale organisaties (89 procent) ondersteuning bieden aan projecten of organisaties zoals voedsel- of kledingbanken en noodfondsen. Ook richten zij zich op sociaal-emotionele ondersteuning en een luisterend oor (91 procent). Andere activiteiten die vaak genoemd werden: financiële ondersteuning voor individuen, vroegsignalering, meegaan naar instanties om belangen van mensen te behartigen, en coachen naar een schuldenvrij leven.
"Juist in alle gebrokenheid die er is, is er licht."
Rijk land
Hoezo een minister voor Armoedebeleid in zo’n rijk land? Die vraag kreeg ze vaak – soms smalend – toen ze aantrad als eerste bewindspersoon met deze portefeuille. “Een paar maanden later stelde niemand hem meer”, constateert ze. En dat is wrang. “Armoede was er de hele tijd al, alleen werd het niet altijd gezien. Mensen die er dicht bovenop zitten, zagen wel dat de kloof steeds groter werd. Maar nu worden veel meer mensen getroffen door armoede. Daardoor is het een openbaar vraagstuk geworden.”
“Misschien dachten veel mensen lange tijd: in Nederland hoef je niet arm te zijn, je zult het wel aan jezelf te wijten hebben”, oppert Paul Visser. “Nu, met de prijsstijgingen en de energiecrisis, kan men dat niet meer zeggen.” Hij vraagt zich wel af of er gradaties in zitten: de een kan zijn kinderen niet naar een sportclub sturen, maar de ander kan de energierekening niet betalen. “Waar gaat armoede volgens u precies over?”
“Komen mensen niet alleen te staan?”, dat is volgens de minister de belangrijkste vraag. “Armoede kent inderdaad veel gezichten, maar het gaat niet alleen over geld. Als mensen geen geld hebben voor sport of culturele activiteiten, raken ze steeds meer geïsoleerd.”
Schraalheid
Zelf moest ze ooit ook hard werken om rond te komen. “Ik heb mijn zoon alleen opgevoed. Toen ik net moeder was geworden, moest ik steeds opletten of ik het einde van de maand kon halen. Maar het woord armoede past denk ik niet.”
Paul Visser oppert een alternatief: “Schraalheid?”
“Ja, dat is het goede woord. Ik was blij als er iemand voor de deur stond met kinderkleren of een pan soep.”
Ze kreeg veel hulp in die tijd. Ook uit haar eigen jeugd weet ze hoe belangrijk het is dat anderen er voor je zijn in tijden van crisis. Haar vader overleed toen ze 9 jaar oud was. Vanaf dat moment runde haar moeder de boerderij samen met haar kinderen. “Er stonden ontzettend veel mensen om ons heen. Zonder hen hadden we het niet gered.”
“Bent u hierdoor iemand geworden die bij uitstek oog heeft voor mensen in de knel?”, vraagt Paul Visser. Schouten: “Niet alleen voor mensen in de knel. Een van mijn stelregels is: zie je de ander? En dan niet alleen de buitenkant, want het is makkelijk om etiketten te plakken: jíj bent succesvol, jíj bent arm. Een mens is veel meer. Als je voorbij die buitenkant kijkt, zie je wat mensen echt in zich hebben.”
Dat geldt op elk terrein, benadrukt ze. “Ik wil begrijpen waar mensen mee worstelen.” Ze zegt dat in alle bescheidenheid: “Als bewindspersonen zijn we maar passanten. Je bent een tijdje op een plek, daar doe je je uiterste best, en vervolgens ga je verder. Maar je komt soms best dicht bij mensen.”
Ze hoopt dat ze altijd – ook als minister – de mens achter het probleem blijft zien. “Een tijdje terug was ik in het zuidwesten van Den Haag, in een wijk waar veel armoede is. Een jongere van begin 20 zei: ‘Mevrouw, er is hier veel armoede, maar ook veel veerkracht. Als je híér je weg vindt, kun je heel veel.’ Ik realiseerde me: je moet uitkijken om mensen niet in een hokje te plaatsen, alsof ze alleen arm en kwetsbaar zijn.”
“Wat mooi dat u met dit voorbeeld komt”, glimlacht Rob Visser. “Ik ben in dat deel van Den Haag geboren.”
“Trouw betekent ook dat je nederig je weg gaat, wat voor werk je ook doet. Ik geloof niet dat de Heer werkt via één persoon, ik geloof dat Hij heel veel personen inzet op heel veel plekken.”
Opdracht
“U houdt zich ook bezig met de pensioenen. Dat is toch een totaal ander onderwerp?”, vraagt hij zich af. “Niet helemaal”, reageert Schouten. “Het pensioenstelsel draait om de vraag: kunnen mensen een goede oude dag hebben? Ik probeer dat altijd in mijn achterhoofd te houden, hoe technisch het pensioendebat soms ook lijkt. En daaronder ligt nog een vraag: wat voor samenleving willen we eigenlijk? Zijn we nog solidair met elkaar?”
“Het lijkt me dat u als minister geen moment rust hebt”, vermoedt Rob Visser. “Welke woorden uit de Bijbel houden u op de been?” Ze hoeft geen seconde na te denken. “Micha 6, vers 8: ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.’”
“Een heel mooie tekst, maar dat zijn opdrachten”, vindt Rob Visser.
Ze grapt: “Ik ben gereformeerd, hè. Wij varen goed op opdrachten.” Dan werpt ze tegen: “Het is niet alleen een opdracht, maar ook een manier van werken en leven. Recht doen betekent: doe ik het goede? Heb ik niet een verkeerd plaatje voor ogen, zie ik de ander echt? Dat is voor mij ook een politieke opdracht.”
Ook trouw vindt ze cruciaal in haar werk. “Ben ik trouw naar andere mensen toe? Geef ik niet te snel op als het ingewikkeld wordt?” Ze realiseert zich: “Als ik een andere baan zou hebben, zou ik misschien een rustiger leven hebben. Maar kennelijk moet ik nu op deze plek zijn.” Op een moeilijk moment bekruipt haar soms wel de vraag: waarom moet ík dit doen? “Maar trouw betekent ook dat je nederig je weg gaat, wat voor werk je ook doet. Ik geloof niet dat de Heer werkt via één persoon, ik geloof dat Hij heel veel personen inzet op heel veel plekken.”
“Wat je op je pad tegenkomt”, denkt Paul Visser, “houdt je waarschijnlijk als vanzelf vaak nederig. Mooi dat je dan in die onmacht toch de weg van God gaat: trouw bent, goed doet en recht zoekt.”
Tekenen van hoop
Ze wil zich niet laten verlammen als ze kijkt naar de armoede. “Ik vóél die onmacht zeker, maar tegelijkertijd mogen we ons er ook van bewust zijn hoeveel impact we kunnen hebben. Elke dag opnieuw maak je keuzes, en steeds weer stel ik mezelf daarom de vraag: welke impact heeft dit op anderen?”
Rob Visser vraagt zich af wat haar werk doet met haar geloof. “Als u ziet wat er allemaal gebeurt in de wereld, denkt u dan nooit: waar is God? Heeft Hij zijn handen van ons afgetrokken?”
“Die vraag is van alle eeuwen”, concludeert Schouten. “Tegelijkertijd weet ik: er is altijd onrecht in de wereld. Ik geloof niet dat ik in dit leven een antwoord zal krijgen op de vraag waarom dat nodig is. Maar ik weet wel: Hij staat boven het lijden. Hij heeft beloofd dat Hij erbij zal zijn.”
“En is die belofte de bron waaruit u put?”, vat Rob Visser samen. Ze knikt. “Er is ook een andere beweging”, vult Paul Visser aan, “en dat is dat het koninkrijk van God al doorbreekt. Soms heel klein, maar toch … Het gebeurt, recht tegen het onrecht in: kwaad dat niet eindeloos doorziekt, maar het verliest van positieve en goede ontwikkelingen.”
Rob Visser: “God geeft ons nog tijd, wat een geluk.”
“Je ziet nu al best veel tekenen van hoop en genade”, beaamt Schouten. “Wij zien vaak wat niet goed gaat, zoals armoede en polarisatie. Maar er is ook steeds meer saamhorigheid.” Paul Visser herkent dat in zijn eigen gemeente in Rotterdam: “Veel mensen zijn actief betrokken bij de inloopochtend, de Voedselbank, een kledingbeurs, en tegelijk gaan er bestelbussen vol spullen naar Oekraïne. Ik ben echt onder de indruk.”
"Er zijn altijd plekken waar de overheid niet komt en kerken wél. Ik geloof dat kerken dat ook tegen de verdrukking in mogen doen."
Bewogenheid
Veel lokale kerken zijn inderdaad enorm actief: warmtecollectes, vrijwilligers voor SchuldHulpMaatje, maaltijden, noodfondsen, de actie Vakantietas. Neemt de kerk eigenlijk niet te veel hooi op haar vork? “Ervaart u de kerk als steun voor het werk dat u doet?” vraagt Rob Visser zich af. “Of zou ze andere accenten moeten leggen?”
“Het zou aanmatigend zijn als ik zou vertellen wat de kerk zou moeten doen”, vindt Schouten. “In het bijbelboek Koningen staat dat de koning oog moet hebben voor de armen. De overheid heeft dus de taak om bestaanszekerheid te bieden voor mensen. Tegelijkertijd denk ik dat de kerk niet terughoudend hoeft te zijn. Er zijn altijd plekken waar de overheid niet komt en kerken wél. Ik geloof dat kerken dat ook tegen de verdrukking in mogen doen. Als wij in het kabinet bijvoorbeeld spreken over de opvang van vluchtelingen, en kerken gaan ondertussen gewoon aan de slag, dan wordt dat gezien door de overheid. Wij zijn bezig met het maken van wetten en regels, de kerk doet het uit bewogenheid.” Ze verwijst naar het nummer ‘Anthem’ van Leonard Cohen: “Hij zingt: ‘There is a crack in everything, that’s how the light gets in.’ Dat zie ik duidelijk in de kerk: juist in alle gebrokenheid die er is, is er licht.”
Foto's: Sjaak Verboom