Avondmaal in een multiculturele missionaire setting is mooi, maar ook spannend. Iedere keer leg ik naast de betekenis ook de vorm uit. Het is tenslotte niet handig als de eerste deelnemer de hele beker leegdrinkt, zoals die dakloze man die vorige keer voor het eerst meedeed.
Als we net begonnen zijn, kiert de deur open. Twee gehoofddoekte vrouwen die nog niet zo lang bij ons komen, gaan verlegen aan de kant zitten. Een enthousiast gemeentelid gebaart dat ze aan tafel moeten komen. Ho ho ho, schiet het door mijn hoofd, misschien willen ze dat helemaal niet. Zou hij wel weten dat ze moslim zijn? En ook: kan dat eigenlijk wel?
Het is te laat om iets te veranderen. Eén van de vrouwen komt zitten op de lege stoel naast mij. Ik houd brood omhoog en breek het. “Jezus’ lichaam, voor jou gebroken.” Ik geef haar het stukje brood. In de stilte houdt ze eerbiedig haar hand op, het heilige verwachtend. En in haar ogen lees ik dat ze weet wat ze doet. “Het bloed van Jezus, uitgegoten voor de vergeving van onze schuld.” We delen de beker. Zij voor het eerst in aandachtige eerbied, ik vol verwondering over Gods goedheid. Voor ons beiden.
Na het avondmaal vraag ik haar: “Wat denk je eigenlijk over Jezus?” En van onder de hoofddoek klinkt het verrassend overtuigd: “Jezus is mijn God.” Hoe mooi en ongedacht is dat? Geen moeilijke gesprekken of ingewikkelde discussies. Over barrières van taal, cultuur en religie heen vond ze aan tafel eenvoudigweg rust en vrede bij Hem.
Foto: Xander de Rooij