Alle eer en alle glorie
geldt de luisterrijke naam!
Vier de vrede die Hij heden
uitroept over ons bestaan
Aangezicht vol van licht,
zie ons vol ontferming aan!
Alle eer en alle glorie
geldt de Zoon, de erfgenaam!
Als genade die ons toekomt
is Hij onze nieuwe naam.
Licht uit licht, vergezicht,
steek ons met uw stralen aan
Alle eer en alle glorie
geldt de Geest die leven doet,
die de eenheid in ons ademt,
vlam, die ons vertrouwen voedt!
Levenszon, liefdesbron,
maak de tongen los voorgoed!
Tekst: Sytze de Vries
Melodie: Willem Vogel
© makers
Toegelicht: Alle eer en alle glorie
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
Eer en glorie
‘Alle eer en alle glorie’ is ronduit een loflied op een plechtige, maar ook vrolijke melodie. Het ontstond in 1987 en bestaat uit een tekst van Sytze de Vries en een melodie van Willem Vogel. De drie coupletten beginnen alle met dezelfde zin. ‘Lof’ aan God klinkt hier met de woorden ‘eer en glorie’. Klinkt hier het Engelse ‘honour and glory’ bewust of onbewust in door? De structuur van het lied volgt de drie-eenheid: de coupletten zijn gericht op Vader, Zoon en Geest.
Vrede – genade – eenheid
Steeds staat daarbij wat God geeft voorop. Daarom wordt Hij geloofd. Hij is het die de vrede uitroept, zijn genade gaat voor ons handelen uit. Hij is de Naam, zijn Zoon de nieuwe naam. En de Geest ademt ons samen tot eenheid. Dat wordt allemaal gegeven om niet – uit genade.
Aanroepen
In de drie coupletten wordt eerst de Vader (respectievelijk Zoon en Geest) ‘neergezet’, met vele klassiek-theologische of Bijbelse titels. Zo is God ‘de luisterrijke Naam’ die zich openbaart aan zijn volk, en degene die de vrede uitroept. De zoon is de ‘erfgenaam’, een vergelijking die we in de gelijkenis van de wijngaard tegenkomen. De Geest ‘ademt eenheid’ en is een vlam die ons voedt. Na deze ‘beschrijvingen’ in de eerste vier regels van ieder couplet wordt de Vader (resp. Zoon en Geest) zelf steeds aangesproken in de volgende drie regels. Daarmee wordt de lofzang over iemand een bede tot iemand. Die aanspreektitels krijgen door de melodie aandacht: ‘aangezicht vol van licht’ (vers 1), ‘Licht uit licht’ (vers 2 – een klassieke titel voor Christus uit de geloofsbelijdenis van Nicea), ‘levenszon, liefdesbron’ (vers 3).
Beweging
In die drie beden in de laatste regels van ieder couplet zit door het lied heen ook een beweging, van binnen naar buiten eigenlijk. Eerst is het een smeekbede: ‘zie ons vol ontferming aan’. Daarna een verlangen: ‘steek ons aan!’, dat in de laatste regel van het lied een hoogtepunt krijgt: ‘maak de tongen los voorgoed!’ Dat laatste mag ook letterlijk worden opgevat: dat we het loflied voorgoed blijven zingen!
KRO-NCRV