Jona gaat zitten kijken hoe het met Nineve afloopt. Hij is boos omdat God niet doet wat Hij gezegd heeft. Het waren de woorden van de Heer dat Nineve overhoopgegooid zou worden, maar uiteindelijk doet Hij het niet. Jona’s voorspelling is niet uitgekomen. Hij is zo depressief dat hij dood wil. Als voorbeeld laat God een wonderboom (ricinus communis) groeien, die een dag later weer afsterft. Jona was als een kind zo blij met de boom, maar is ook net zo boos wanneer de boom een dag later afsterft. Het voorbeeld is duidelijk: als Jona verdriet heeft over een boom, zou de Heer dan geen verdriet hebben wanneer een grote groep mensen verloren gaat? God is niet uit op het oordeel over mensen, Hij is op leven gericht. Voor wie tot inkeer komt is er geen veroordeling!
Vraag
‘Op leven gericht’ zou zomaar je persoonlijke motto kunnen zijn. Hoe zoek je in je dagelijkse praktijk naar tekenen van hoop – naar dat wat leven schept?