Dit tweetal doet natuurlijk weer denken aan het verhaal van zondag. Toch is er ook een verschil. De relatie met de vader staat hier meer centraal dan de verhouding tussen de broers onderling. Welk kind is hier de echte zoon van de vader? De tweede die gelijk ‘ja’ zegt, zegt daar volgens het Grieks: ‘Ja, heer.’ Spreekt daar zoonschap uit of knechtschap? Weet je je als kind ook zoon of dochter? De vader zegt tegen de eerste nee-zegger nu juist: jongen (of zoon). Uiteindelijk voegen de kinderen de daad niet bij het woord. Ze bedachten zich beiden. Je zou het bekering kunnen noemen. Hoeren en tollenaars worden eerder dochter en zoon dan de gelovigen van het eerste uur. Vader blijft vader, maar wanneer worden kinderen ook echt dochter of zoon?
Om over na te denken
‘Nee’ zeggen tegen iets is op een dieper niveau ‘ja’ zeggen tegen iets anders …