(Scroll naar beneden voor de toelichting bij dit lied)
Wees jij mijn toevlucht de komende nacht,
De morgen die ik ondanks alles verwacht.
Hoe vat ik de slaap zonder jou aan mijn zij,
Wie troost dat wanhopige wezen in mij.
Wees jij mijn wijsheid, de rust in mijn hart,
bevrijding van wat mij ontstelt en verwart,
Die hoop die mij grond geeft als alles verdwijnt,
Het duister me aangrijpt, de zon niet meer schijnt.
Jijzelf moet meegaan, je lichtend gelaat,
Een gids die mij voorgaat en nooit meer verlaat.
De dag loopt ten einde, de nacht is nabij,
Wees jij nu mijn toekomst, het duister voorbij.
Wees jij nu mijn toekomst, het duister voorbij.
Toegelicht: Wees jij mijn toevlucht
(door dr. Oane Reitsma, medewerker Spiritualiteit en Eredienst dienstenorganisatie Protestantse Kerk)
‘Met jou aan mij zij’
Mensen die een geliefde verloren hebben, kunnen soms ook in een geloofscrisis komen. Ze blijven met een ‘waarom’-vraag achter of ze ervaren dat er niemand is om tegen te praten, nu ze ook niet meer tegen hun geliefde kunnen praten. Een leegte. Dit lied thematiseert dat gevoel. En de subtiele tekstwijzigingen (ten opzichte van de tekstversie in Liedboek, lied 263) brengen dat nog eens extra naar voren.
Het lied vraagt om en zoekt naar vertrouwen. Vertrouwen is niet iets wat je zelf kunt ‘maken’, maar kan je hooguit gegeven worden. De zin ‘hoe vat ik de slaap zonder jou aan mijn zij’ springt eruit in dit lied. Zo’n wanhopige noodkreet komt een rouwende soms over de lippen. Maar het subtiele verschil is dat hij nu niet aan de gestorven geliefde gericht is, maar aan God (of zelfs aan Christus). Het gaat om de persoonlijke relatie met Hem.
Lied van hoop
Hoop en wanhoop strijden om voorrang in dit lied. De vertwijfeling vinden we vooral in zinnen als ‘wie troost dat wanhopige wezen in mij?’ en in de woorden ‘ontsteltenis’, ‘verwarring’, ‘het duister, als de zon niet meer schijnt’. Toch is de hoop nooit zo ver weg dat het duister haar geheel en al opslokt. ‘Ondanks alles’ wordt de morgen verwacht en geeft de hoop ‘grond als alles verdwijnt’.
Avondlied
In het Liedboek staat dit lied tussen de avondliederen. Juist avondliederen lenen zich goed om te zingen bij gedachteniszondagen en uitvaartdiensten. Dit komt doordat de avond van de dag liturgisch ook altijd symbool staat voor de avond van het leven. Juist in avondliederen – blader er maar eens doorheen in het Liedboek! – wordt altijd de hoop uitgesproken op het opnieuw aanbreken van het licht. In die verwachting van de nieuwe morgen die komen gaat, kunnen we ook het geloof lezen dat de dood niet het laatste woord heeft.
Melodie
De melodie is gebaseerd op een bijzondere toonladder, met alleen hele-toonsafstanden (alleen in regel 3 wordt daarvan afgeweken, op de hoogste noten van het hele lied). De toonladder geeft het lied een hele eigen atmosfeer, die, door zich strikt aan de regels van de toonladder te houden, vooral de objectieve, vertrouwde kant van het geloof symboliseert: hij geeft vastigheid. Daarom: niet te snel en enigszins gedragen zingen, dat is het mooist!