Sinds mijn 22e ga ik met enige regelmaat naar een klooster. Wat bezielde mij op die leeftijd? De stilteweek die ik in Taizé, een jongerenklooster in Frankrijk, had ervaren maakte diepe indruk op mij. Nooit eerder was ik op zulke diepe lagen in mezelf gekomen en had ik me zo bevrijd gevoeld als in die week. Het was een diepreligieuze ervaring, in al haar eenvoud. Ineens had ik oog voor elke bloem, voor elke boom, voor elk mens. Ik durfde in Gods nabijheid bij mijn eigen worstelingen te komen. Alles mocht er zijn in de stilte, ook mijn twijfels. ‘s Morgens deed een zuster de bijbelintroductie, de aanwezige jongeren luisterden. Zij loodste ons door de lastige momenten heen met teksten uit de Bijbel en andere bemoedigende woorden. Want in de stilte kun je een hoop tegenkomen, en dat is best confronterend.
Verschillende kloosters
Ik wilde dat vaker kunnen beleven, en waarom niet op eigen bodem? De eerste keer moest ik wel even wennen aan het eindeloos psalmen zingen op Gregoriaanse wijze. Maar ik ben het gaan waarderen. Elk klooster is overigens weer anders, dat maakt het zo bijzonder. Bij de trappisten in Zundert wordt er niet gepraat tijdens het eten. Die totale stilte zoek ik bewust op. In het ene klooster eet je met de kloosterlingen mee, in het andere klooster alleen met de gasten. Bij de Franciscanen in Megen bevinden de kloostercellen van de gasten zich zelfs tussen die van de monniken. Sommige kloosters bieden bezinningsprogramma’s aan. Maar in alle kloosters vormt het gebed de basis. In het boek Kloostermensen verwoorden kloosterlingen het zelf. “In de stilte hoor je beter” (pag. 56) en “Nu weet ik dat de stilte mij brengt bij de gevoeligste laag in mijzelf. Juist daar mag ik mij in alle kwetsbaarheid omarmd weten door God.” (pag. 60)
Vrijheid in het ritme
Waarom mijn hart altijd openbloeit? Het is de schijnbare tegenstelling tussen complete vrijheid en onafhankelijkheid, en tegelijk het ritme van het programma. Niets hoeft, dit is mijn tijd, maar de vijf getijdengebeden per etmaal, de maaltijden, de koffie- en theemomenten, die geven houvast. Het zorgt ervoor dat je niet blijft hangen in onophoudelijk gepeins en ook niet afgeleid wordt door stemmen en stemmingen van anderen. Voor mezelf maak ik een vrijblijvend schema: dat uur ga ik wandelen, dan schrijven in mijn dagboek, daarna lezen, en dan een half uur zitten in stilte tot er weer een getijdengebed begint. De afwisseling zorgt ervoor dat ik loslaat, dat ik nergens in blijf hangen. “Ik hoor de klokken luiden, ik leg mijn pen neer, het gebed begint.”
“Huilen is altijd louterend, en kloostertranen zijn dat al helemaal”
Wat overblijft is wat er echt toe doet
Er komt altijd een moment waarop het tumult in mijn hoofd verstomt. Alles wat in mijn hoofd bleef piekeren schreef ik al op in een to do-schriftje om te parkeren tot na het weekend. Wat overblijft is wat er echt toe doet. In de stilte word ik soms verrast door een inzicht. Of een icoon raakt me zo dat de tranen ineens beginnen te stromen. Het resoneert met mijn eigen leven. Huilen is altijd louterend, en kloostertranen zijn dat al helemaal. Het afgelopen weekend lukte het maar moeilijk om te dalen in de stilte van mijn hart. Toen het eindelijk stil was, stond ik ineens 10 minuten te kijken naar een regenplas.
Rebecca was te gast bij Abdij Maria Toevlucht in Zundert. Ook interessant zijn de monastieke pioniersplekken van de Protestantse Kerk in Nederland: Nijkleaster in Jorwerd (Friesland) en Kloosterwelle in Noordwelle (Zeeland).