Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
subline-curl
Abonneer gratis op Petrus Magazine

Wandel langs sporen van het slavernijverleden in Leeuwarden

Over de betrokkenheid van Friesland en de Friezen bij het slavernijverleden is nog betrekkelijk weinig bekend. Het boek Sporen van het slavernijverleden in Fryslân wil daar verandering in brengen. Janet van Dijk loopt langs de sporen in Leeuwarden.

Sporen in Leeuwarden

De wandeling door Leeuwarden belooft ‘een zoektocht naar de keerzijde van het stoere karakter van Friesland als zeevarende, handelende en producerende natie’. 
In de trein naar Leeuwarden lees ik de inleiding van het boek Sporen van het slavernijverleden in Fryslân van Barbara Henkes. Friesland vormde in de Gouden Eeuw een middelpunt van verschillende handelsstromen. Zo’n 22.000 Friese zeelieden en militairen voeren en vochten tijdens de 17e en 18e eeuw in dienst van de Vereenigde Oostindische Compagnie, de West-Indische Compagnie en de Admiraliteiten. 
Friezen hielpen bij het scheppen van de randvoorwaarden om slavenhandel en slavernij in stand te houden. Ze ondersteunden de overzeese handel: als zeelui, als eigenaren van plantages, in bestuursfuncties overzee, als in- en verkopers van koloniale waar, en als afgevaardigden in het landsbestuur, waar over het voortzetten of afschaffen van slavernij werd besloten. De zwarte kant van de Gouden Eeuw. 

Henkes neemt de lezer in het boek mee naar maar liefst 80 locaties in de provincie met evenzoveel verhalen van Friese slaveneigenaren en plantagedirecteuren, van scheepslieden, winkeliers en fabrikanten die profiteerden van slavenarbeid, van zwarte bedienden in dienst van de Friese elite, en van Friese tegenstanders van de slavernij. Ik loop langs 28 van deze locaties, in de binnenstad van Leeuwarden.

Routebeschrijving

De routebeschrijving is te vinden in het boek Sporen van het slavernijverleden in Fryslân. Het is een uitgave van Uitgeverij Passage, ISBN 9789054523956, € 17,50. Het boek bevat:

  • vier stadswandelingen: door Leeuwarden (5 km), Harlingen (3 km), Franeker (1,5 km) en Dokkum (4,5 km)
  • een routebeschrijving langs de genummerde sporen, met bij elke locatie een uitgebreid verhaal over het gebouw of de bewoner(s) in relatie tot het slavernijverleden
  • drie fietsroutes door de provincie, alle drie met een treinstation als uitvalsbasis. 

 

Zwarte knechten

Het is maar een klein stukje van het station naar de eerst beschreven locatie, het woonhuis van W.E. Engelen, die zich fel verzette tegen de afschaffing van de slavernij. Ook alle daaropvolgende locaties liggen op een klein stukje lopen van elkaar. Zoals het Fries Museum, dat veel objecten in het depot heeft die verband houden met het koloniale verleden. En het keramiekmuseum Princessehof, waar rond 1760 Marijke Meu huisde met haar zwarte knechten. 
Naast het keramiekmuseum staat het hoekhuis van de familie Nering Bögel (vanaf 1784), een welvarend gezin. Nadat vader Philip geld verduisterd had, verdween het gezin (met vijf kinderen) naar Louisiana. Philip veranderde de familienaam in Van Bastrop. In Louisiana en later in Texas hield het gezin minstens drie tot slaaf gemaakten. Philip was een invloedrijk persoon in deze Amerikaanse staten. Er zijn twee plaatsen en een regio naar hem vernoemd en twee gedenktekens aan hem gewijd.

Drie kerken

De route voert langs drie kerken in de binnenstad. In de Westerkerk werden de zussen Koulen gedoopt. Later maakten ze fortuin als plantage-eigenaren in de Nederlandse kolonie Berbice aan de noordkust van Zuid-Amerika. In de Waalse Kerk werd W.A. Sirtema van Grovestins gedoopt, gouverneur en plantage-eigenaar in Demerary-Essequibo, ook een Nederlandse kolonie aan de Zuid-Amerikaanse kust. In de Grote of Jacobijnerkerk maakten in 1877 Amerikaanse ‘negerzangers’ furore met hun ‘slavenliederen’.

Voormalig paleis

Iets verder op de route ligt het Stadhouderlijk Hof, nu hotel. In 1587 werd dit voormalig paleis van de Friese stadhouders de woning van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg en zijn vrouw Anna van Nassau. Vervolgens erfden de nieuwe stadhouders het Stadhouderlijk Hof, waar zij een vorstelijke levensstijl hadden. Er zijn aanwijzingen dat in de 18e eeuw zwarte bedienden aan het hof werkzaam waren.

‘Een menigte slaven en lijfeigenen’

Tussen de Waalse en de Grote of Jacobijnerkerk ligt het Natuurmuseum, vroeger (vanaf 1676) het Nieuwe Stads Weeshuis. Tot 1953 kregen wezen en kinderen uit arme gezinnen hier onderdak. Een van hen was Jacobus Martinus Baljée, die later chirurgijn werd. Hij maakte in Batavia carrière als chirurgijn van het Eerste Bataljon van de Infanterie. Met het geld van de vrouw die hij trouwde, Maria Magdalena de Viënne, kocht hij een landgoed, waar hij zich onder meer omringde met ‘een menigte slaven en lijfeigenen’. Op een later door hem gekochte buitenplaats zette hij ook een groot aantal slaven aan het werk. Uit zijn testament bleek dat hij 24 van zijn huisslaven in vrijheid heeft gesteld en hen een som geld heeft meegegeven.

De route voert langs onder meer winkelpanden en woonhuizen terug naar het station. In de trein terug heb ik mooi de tijd om de verhalen bij de verschillende locaties te lezen. Verhalen die er blijk van geven dat het houden van slaven voor de meeste mensen ‘heel gewoon’ was.

Dubieuze rol van de kerk

Vanaf het begin was er kritiek op slavernij. Er waren uitgesproken voor- én tegenstanders. In de jaren 1840 zwol de kritiek op slavernij aan. De kerk had een ambivalente rol in de slavernijdiscussie. Als aandeelhouders in bijvoorbeeld de VOC of als slaveneigenaren in de koloniën profiteerden de kerk en haar geestelijken van de slavernij. Dat deden ze met een beroep op het verhaal van Noach en zijn vervloekte zoon Cham met zijn donkergetinte nageslacht: dat zou gedoemd zijn tot slavernij. Daarnaast werd slavernij gelegitimeerd als beschavingsmissie en als mogelijkheid op deze manier slaven te bekeren tot het christendom. Tegelijkertijd werd in de kerken kritiek geuit op de verkoop van mensen als strijdig met de christelijke naastenliefde.

Herdenkingsjaar Slavernijverleden

Van 1 juli dit jaar tot 1 juli 2024 vindt in het hele koninkrijk het Herdenkingsjaar Slavernijverleden plaats. Lees hoe de Protestantse Kerk stilstaat bij het slavernijverleden op protestantsekerk.nl/slavernijverleden.

Word gratis abonnee

Petrus gratis in de brievenbus?

Tekst en foto’s: Janet van Dijk

Was deze informatie zinvol?
We hebben uw feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)