Voor mensen die naamloos,
kwetsbaar en weerloos
door het leven gaan,
ontwaakt hier nieuw leven,
wordt kracht gegeven:
wij krijgen een naam.
Voor mensen die roepend,
tastend en zoekend
door het leven gaan,
verschijnt hier een teken,
brood om te breken:
wij kunnen bestaan.
Voor mensen die vragend,
wachtend en wakend
door het leven gaan,
weerklinken hier woorden,
God wil ons horen:
wij worden verstaan.
Voor mensen die hopend,
wankel gelovend
door het leven gaan,
herstelt God uit duister
Adam in luister:
wij dragen zijn naam.
Tekst: Henk Jongerius
Melodie: Jan Raas
© Gooi en Sticht
Toegelicht: Voor mensen die naamloos
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
Naamloze mensen
In de Bijbelse traditie is het hebben van een naam een teken van bestaan. Je naam duidt aan wie je bent, je identiteit. Mensen zijn pas vergeten als hun namen niet meer worden genoemd. Als niemand ze meer herinnert. Dat zijn niet alleen de mensen die lang geleden gestorven zijn. Nee, de ‘naamlozen’ in dit lied zijn de mensen die over het hoofd gezien worden. Die in de concentratiekampen van Noord-Korea zitten of in de gevangenissen in Syrië. Maar ook de mensen in onze eigen samenleving die naamloos in onze straten wonen. Heeft de toeslagenaffaire niet opnieuw laten zien dat die in groten getale in ons midden zijn? Zoals ook de eenzamen, de mensen zonder familie, de vluchtelingen?
Bijzondere melodie
Als we voorzichtig naar de melodie kijken, valt er iets heel bijzonders op. Regel 1 en 2 zijn precies gelijk. Regel 4 en 5 ook. Maar regel 4 en 5 zetten niet alleen op een hogere toon in, zij zijn precies de gespiegelde versie van regel 1 en 2, en dan in een hoopvoller muzikale interval. De dingen worden hier letterlijk omgekeerd en nieuw gevormd.
Nieuw leven
Die eigenschap van de melodie reflecteert wat er in de tekst gebeurt. Want in ieder couplet draait de inhoud van de tekst precies op de helft als het ware om. Het hopeloze van de aanroep in de eerste drie regels (couplet 1: naamloos, kwetsbaar, weerloos; couplet 2: roepend, tastend, zoekend; couplet 3: vragend, wachtend, wakend; couplet 4: hopend) wordt steeds met het tegendeel beantwoord in de volgende regels: nieuw leven, kracht, God hoort, wij worden verstaan!
Voorbeden
Feitelijk bestaat ieder couplet uit één zin die volgens een vaste structuur is weergegeven. In de vorm van het lied herkennen we heel goed de voorbede. Ieder couplet begint letterlijk met ‘Voor …’. Zo wordt er voor de naamlozen en hopelozen een nieuwe werkelijkheid uitgeroepen: God zal hen zien en een nieuwe naam geven. Maar er valt nog iets op. Ook het onderwerp verandert: ‘de mensen’ worden ineens ‘wij’. Het gaat niet over anderen, maar over ons. ‘Wij’ krijgen een naam. God zal herstellen, hoe dan ook.
‘Hier’
Opvallend is het woordje ‘hier’, dat regelmatig terugkomt. Het wijst op de plek waar de gemeente van Christus samen is. Of dat nu op zondagmorgen is, tijdens een leerhuis, vergadering of buurtmaaltijd. Waar de gemeente samen is, horen herstellende woorden te klinken, wordt een nieuwe werkelijkheid geschapen, brood gebroken.