Toen wij zaten langs het water
in het verre Babylon
Hing de lieren aan de wilgen
lag een klaaglied op de tong
De bewakers zeiden spottend:
‘Zing nog eens een lied van thuis!’
Maar wij staarden in de leegte,
hopeloos ver weg van huis.
In de ballingschap te zingen,
is dat niet te veel gevraagd?
Onze stem breekt van ellende
want ons lot is godgeklaagd.
Wanneer zal God ons bevrijden?
Kom, verbreek de tirannie!
Dan veranderen de tranen
in een juichend Sionslied!
Tekst: Ewald Bash – ‘By the Babylon rivers’
Vertaling: Sytze de Vries
Melodie: volkslied uit Letland – Kas Dziedaja
© Bärenreiter Verlag, Kassel / vertaling © BV Liedboek
Elkse DeWall – zang
Jan Willem van Delft - piano
Sjoerd Visser - sopraansax
Allard Gosens - gitaar
Frank van Essen - percussie, bas
Toegelicht: Toen wij zaten langs het water …
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
Liedje van verlangen
Het toont de wreedheid van onderdrukkers wanneer zij hun ballingen vragen een liedje van thuis te zingen. Want zingen, teken van levendigheid, opademen, laat zich niet dwingen. Temeer omdat de liederen ‘van thuis’ liederen van verlangen zijn en heimwee oproepen. Het was wreed, de nazi’s die Joden dwongen muziek te maken in het concentratiekamp terwijl de anderen naar de gaskamers werden gevoerd. Daarover gaat Psalm 137.
Rivieren van verdriet
De ‘rivers of Babylon’ waren rivieren van verdriet geworden. De ballingen hadden, op vreemde grond, hun lieren aan de wilgen gehangen – letterlijk. Er was leegte alom en vooral geen hoop en daardoor geen leven, want alleen hoop doet leven. Geen lied op de lippen, alleen klaagzangen – uitzichtloos. Die zware sfeer van de psalm spreekt door deze hele hertaling ervan heen.
Vluchtelingenlied
Het lied, afkomstig uit een Amerikaanse Lutherse jeugdbundel uit 1963, werd in de context van verschillende oorlogscrises steeds opnieuw actueel als ‘vluchtelingenlied’. Het volgt de psalmtekst vrij nauwgezet, met uitzondering van het einde dat in de oorspronkelijke psalmtekst een van de grootste verwensingen van de Hebreeuwse Bijbel kent: kinderen van de vijand te pletter slaan op de rotsen. Anders dan daar wordt hier het lied weliswaar tot het eind toe uitgezongen in al zijn godgeklaagdheid, maar kent het een andere wending aan het slot.
Van duisternis naar licht
Hoewel ze niet meer zongen, ontstond er toch, in die uitzichtloze duisternis, geheel onverwacht en ongemerkt een nieuw lied, een nieuwe toekomst. Tijdens de Babylonische ballingschap (6de eeuw voor Christus) ontstonden namelijk veel van de verhalen van het volk Israël die we nu in de Bijbel opgetekend zien. Men vond de taal om zichzelf in uit te drukken. Daar ‘in den vreemde’ kreeg Gods volk een gezicht en een identiteit. En zo groeide er uit de nacht onvoorzien een nieuwe morgen. Zo eindigt dit lied dan toch: ‘dan veranderen de tranen in een juichend Sionslied’.
Dit lied was te horen in de Psalmenspecial van Petrus in het Land van 7 mei 2022. Ook de andere liederen uit die uitzending beluisteren? Kijk dan hier: