Stel je eens voor: je bent op pad met een geliefde of reisgenoot en loopt door een verlaten, wat unheimisch gebied. Dan raak je elkaar plotseling kwijt. Je bent opeens alleen en weet niet meer waar je heen moet. Het lijkt wel of je op een dood spoor bent beland. Wat is het dan een opluchting om de ander je naam te horen roepen!
Zoiets overkomt Maria ook. Johannes 20 beschrijft hoe Maria bij Jezus' graf staat en huilt. Ze is iemand verloren die ze liefhad, en nu is zijn lichaam ook nog eens weg. Het is allemaal méér dan unheimisch. Geen wonder dat ze opgesloten zit in haar eigen radeloosheid. Zelfs als engelen haar aanspreken, als ze Jezus voor zich ziet, begrijpt ze niet wat er gebeurd is. Pas als Jezus haar bij haar naam noemt, wordt alles anders. ‘Maria!’ zegt Hij tegen haar. En dan herkent ze Hem.
Terechtwijzing van God
We horen hier een echo van de woorden uit Jesaja 43: Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij! Het zijn woorden die vooraf worden gegaan door een strenge boodschap. Aan het einde van Jesaja 42 zegt God tegen zijn volk: jullie zijn eigenwijs geweest, jullie hebben de ballingschap waarin jullie verkeren aan jezelf te danken.
Misschien valt in het verhaal van Maria ook wel zo’n kritische ondertoon te horen. ‘Waarom huil je?’ vragen de engelen haar. En Jezus vraagt even later precies hetzelfde: ‘Waarom huil je?’ Daarin kun je een pastorale vraag horen, maar er klinkt ook een terechtwijzing in mee: ‘Zit je nu zo vast in je verdriet dat je je niet meer herinnert dat Ik gezegd heb dat Ik op zou staan?’
Bevrijdende boodschap
Zowel in Jesaja 42 als in Johannes 20 wijst God erop waar het fout gaat. En toch volgt dan onmiddellijk die bevrijdende boodschap:
Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij!
Moet je door het water gaan – Ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.
Want Ik, de HEER, ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.
Ik geloof dat je ook als gelovige hier en nu, als deel van het volk van God, deze woorden persoonlijk mag horen. Waar God zich aan verbindt, dat laat Hij niet los. Hij laat het volk Israël niet los, Hij laat Maria niet los, Hij laat jou en mij niet los. Als je je naam hoort, word je je bewust van alles waarin je tekortschiet. Maar God plaatst daar een werkelijkheid naast: Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en Ik houd zo veel van je (Jesaja 43:4a).
Als je dat écht hoort, breekt je leven open. Je krijgt nieuwe adem, je vindt ruimte om verder te kunnen gaan. Dat is pas echt Pasen!