Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
subline-curl
Abonneer gratis op Petrus Magazine

In gesprek met Han Kooreneef: over liedjes vol verlangen

Han Kooreneef, tekstschrijver voor bekende Nederlandse artiesten, loopt niet te koop met het succes van zijn liedjes. Hij is slechts “een doorgeefluik”. Soms laat hij doorklinken wat hij gelooft. “Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, wat mij betreft kan dat niet snel genoeg gebeuren.”

‘De meeste dromen zijn bedrog.’ Hoort u de stem van Marco Borsato ook bij deze woorden? De man achter dit liedje is echter Han Kooreneef: componist, producer en schrijver voor een groot aantal bekende Nederlandse artiesten. Hij schreef bijvoorbeeld ook liedjes voor Liesbeth List, Ruth Jacott, Jeroen van der Boom, Ali B en Trijntje Oosterhuis.
Dat de artiesten met zíjn liedjes in de hitlijsten komen en alle lof toegezwaaid krijgen, maakt hem niet uit. Want het zijn ‘zijn’ liedjes niet, zegt hij stellig. Op het moment dat een liedje klaar is, “is het niet meer van mij. Ik geniet er wel van, hoor, maar ik ben vooral dankbaar dat ik kan uitdelen van de gave die ik heb.”

Inspiratie

In het katholieke Brabant groeide Han Kooreneef op als protestantse jongen. In de studio achter zijn huis – met een grote vleugel, gitaren, opnameapparatuur en een crucifix aan de muur – vertelt hij dat hij geen idee heeft hoe inspiratie precies werkt. “Soms lijkt het alsof ik wakker word boven mijn eigen werk. Hoe dieper de liedjes zijn, hoe sterker ik dat heb. Af en toe stuur ik daarom een kushand naar de crucifix en een naar Bach. Ik ben een doorgeefluik voor dingen die niet alleen maar van mezelf komen.”
“Net als bij een dominee”, glimlacht Paul Visser. “Je geeft stem aan wat je ontvangt. Geeft dat je ook verantwoordelijkheid, wil je een bepaalde snaar raken bij mensen?” Kooreneef vertelt over de eerste keer dat Marco Borsato optrad in De Kuip. Op het moment dat het liedje ‘De speeltuin’ klonk, voelde het alsof zijn keel werd dichtgesnoerd.

Morgen zal het vrede zijn,
zal de zon je strelen,
zal de wereld weer een speeltuin zijn
en kun je rustig spelen.

“Op de achtergrond waren oorlogsbeelden te zien, en dan zingen zo’n 40 duizend mensen deze tekst … Dat heeft iets religieus”, vindt hij. “Op dat moment voelde ik heel sterk wat jij bedoelt: die verantwoordelijkheid.”

Op die dag

Rob Visser vraagt zich af “in welk liedje we kunnen zien hoe Han in elkaar zit”. In ‘Eén wereld’ van Jeroen van der Boom, zegt hij, en hij draagt meteen de tekst voor:

Er is één wereld, één wereld, één wereld.
En die hebben we te leen.
Er is maar één wereld, één wereld, één wereld.
Dus jij en ik zijn één.

Er zijn ook liedjes die nog veel meer vertellen over wat hij gelooft. “Voor Ruth Jacott heb ik ‘Op een dag’ geschreven, daar hoor je Openbaring 8 in terug.” Hij zoekt even op zijn computer en dan klinkt de warme stem van de zangeres door de kamer.

Op een dag
wordt de wereld schoon geblazen
door de wind,
is er nergens nog een grens
die mensen wint.
Als het mag.

Op een dag
spoelen alle tranen weg,
met de regen mee,
en verdrinken in een eindeloze zee.
Als het mag.

De Vissers luisteren stil. ‘Op een dag ...’, klinkt het een paar keer, maar dan ineens: ‘Op díé dag ...’ Dat valt Rob Visser op. “Waarom is het daar anders?” vraagt hij. “Op ‘een’ dag klinkt onbestemd,” legt Han Kooreneef uit, “maar op ‘die’ dag betekent dat je ernaar verlangt dát het ook gebeurt.”
Het is waar hij zelf ook op hoopt. “Ik zie in Openbaring vooral de belofte van God dat het na de wederkomst goed zal zijn. Wat mij betreft kan dat niet snel genoeg gebeuren.”

“In de Bijbel wordt voortdurend geroepen: hoelang nog?” reageert Paul Visser. “Dat hoor ik ook in dit lied: een intens verlangen naar harmonie, hoop op heelheid. Maar het is ook een schreeuw: zo kan het niet langer doorgaan.”

Het is eigenlijk heel wonderlijk “dat God oeverloos, mateloos, grenzeloos is in zijn genade en zijn geduld”, peinst Rob Visser. “We rollen van de ene crisis in de andere. Wat moet er nog gebeuren voordat de Schepper zegt: nú is de maat vol?”

“Voor veel mensen is dit een reden om God te ontkennen”, weet Kooreneef. “Als God dit allemaal toelaat, bestaat Hij dan wel?” Zo’n redenering laat Paul Visser nooit onberoerd: “Als mensen dit zeggen, is mijn volgende vraag altijd: wat dán? Want als je God afschrijft, zijn we pas echt in de aap gelogeerd. Dan zijn we uiteindelijk overgeleverd aan onszelf, aan onze mogelijkheden en onmogelijkheden, aan de puinhoop die wij ervan maken.”

Vulkaan

Afgelopen jaar kwam Han Kooreneef in het ziekenhuis terecht na een maagbloeding. Hij heeft zich “geen seconde zorgen gemaakt”, maar hij was zich er tegelijk van bewust dat de dood er zomaar kan zijn. Dat besef is niet nieuw voor hem. “Toen ik 9 jaar was, waren de artsen bang dat ik een hersentumor zou hebben. Het bleek epilepsie te zijn, maar ik heb me sindsdien altijd gerealiseerd: ik kán ineens sterven. En dan? Wat wil je dan denken, als je op sterven ligt? Ik houd van mooie spullen en van instrumenten, maar die kun je niet meenemen. Belangrijker vind ik dat er op z’n minst één iemand is die je hand vasthoudt op dat moment, en dat je op hartsniveau uit het leven hebt gehaald wat erin zit. Dat probeer ik in elk geval. Als het moment komt, wil ik in rust afscheid kunnen nemen.”

Hij schreef ooit "een soort ode aan de dood". Het liedje is nooit door iemand anders gezongen dan hemzelf. Via zijn computer laat hij een onbewerkte versie horen. En even later speelt en zingt hij het achter de vleugel nog een keer. 

Het lied begint met de liefde voor het leven – ‘God, wat zou het mooi zijn als het leven eeuwig was’ – maar maakt al snel duidelijk dat het leven niets is zonder de dood:

Als de dood niet zou bestaan
zou ik bang zijn voor het leven
zou ik alles ondergaan
zonder dromen, zonder streven.
Ik zou zwerven door de tijd
met alleen de zekerheid
dat ik elke dag voor eeuwig op zou staan.

“Heel treffend, ja,” filosofeert Paul Visser, “die gedachte dat je eindeloos zou leven. Dát is pas een gevangenis.” 

De ervaring van Rob Visser is dat “mensen zich vaak geen raad weten met het eeuwige leven. Ze schrikken terug voor die mooie belofte. Dit lied vertolkt heel mooi het ongeloof, de twijfels, het onvermogen en de opstandigheid waar velen mee worstelen.” 

Het einde van het lied laat duidelijk zien wie Kooreneef is:

Ik hou van het leven
maar ik ben me bewust
dat het maar tijdelijk is
en als ik zal sterven, 
heb ik eindelijk de rust
die ik in het leven zo mis.

“Echt prachtig! Maar dat einde,” vraagt Rob Visser voorzichtig, “ís dat ook zo?”

“Zeker”, reageert Kooreneef. “Vanwege mijn lengte en mijn lage stem kom ik rustig over, maar ik ben hypersensitief. Ik ben altijd aan het denken, ik voel het meteen als er iets aan de hand is. Ik ben altijd onrustig, het borrelt voortdurend in mij, als in een slapende vulkaan. Dat is soms heel vervelend en vaak vermoeiend.”

“Heel veel mensen ervaren onrust in hun leven,” denkt Rob, “je hebt dat treffend verwoord. Ik denk dat veel mensen zich hierin herkennen. Ik ga dit lied eens citeren in een dienst, mag dat?”

Twijfel

Han Kooreneef vindt het prima. Met zijn liedjes wil hij tenslotte mensen inspireren. Hij zoekt er nog een lied bij. “Toen het bisdom Den Bosch 450 jaar bestond, kreeg ik de vraag of ik een lied wilde schrijven. Ik heb ze gewaarschuwd dat ze dan wel een protestants lied zouden krijgen.” Ze lachen alle drie. Het werd een lied over geloven en twijfelen, en hoe dat soms heen en weer kan gaan.

Soms dan voel ik twijfel
wanneer ik tot U bid
en word ik overvallen 
door de angst die ik bezit,
dat iedereen gelijk heeft
die voor de mening staat,
dat ik U heb verzonnen,
en dat U niet bestaat.

Maar dan kijkt hij ineens naar de andere kant:

Want als U in mij gelooft
als U mij niet los wilt laten
gaat de twijfel uit mijn hoofd.
Ja, als U in mij gelooft,
hou me dan vast,
heel stevig vast,
tot de vlammen van mijn twijfel zijn gedoofd.

“Er zit een prachtige onbevangenheid in je”, constateert Paul Visser. “Je zoekt, maar tegelijk blijf je in alles wat je denkt en doet dicht bij jezelf. Je loopt je niet te bewijzen, maar leeft verbonden met God en de mensen om je heen. Dat geeft jou, als ik het goed hoor, ruimte om rust uit te stralen én een vulkaan te zijn. Daar valt iets van te leren.”

Kooreneef haalt een uitspraak aan van Bobby Schuller uit de tv-kerkdienst Hour of Power. “Aan het begin van zijn overdenking zegt Schuller altijd: ‘Ik ben niet wat ik doe, ik ben niet wat ik heb, ik ben niet wat mensen over mij zeggen, ik ben de geliefde van God.’ Dat spreekt me aan. Als je dát echt ervaart, word je een rustig en bevrijd mens. Maar zo ver ben ik nog lang niet.”

---

Han Kooreneef
Geboren: 1963, Rosmalen
Gezin: getrouwd, drie kinderen
Bekend als: tekstschrijver van liedjes voor bekende Nederlandse artiesten, zoals Jeroen van der Boom, Marco Borsato, Ali B, DI-RECT, Alain Clark, Armin van Buuren, Moke, Liesbeth List, Ruth Jacott, Guus Meeuwis, Kinderen voor Kinderen en Trijntje Oosterhuis. Hij is ook componist, pianist en producer. In 2000 kreeg hij een Gouden Harp voor zijn gehele oeuvre, in 2013 de Lennaert Nijgh Prijs voor Beste tekstdichter.

Word gratis abonnee

Petrus gratis in de brievenbus?

Foto’s: Sjaak Verboom

Was deze informatie zinvol?
We hebben uw feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)